Half twee. Ik loop langs de open balkondeur waar ik een gesprek tussen mijn katten hoor.
‘Enig idee hoe laat het is?’ vraagt Grijsje.
‘Geen idee’ antwoordt Grijs. ‘Kan geen klok kijken. Trouwens, wat is een klok eigenlijk? Kun je dat eten? Ik heb honger. Wanneer krijgen we weer wat?’
‘Dat zat ik me net af te vragen. Ik probeer al uren zijn aandacht te trekken. Het allang tijd is voor lekkers. Maar geen sjoege. Daarom vroeg ik hoe laat het is.’
‘Te laat voor mij. Ik barst van de honger. Wat doet ie dan?’
‘Geen idee. Hij staat hiernaast puntige dingen door de kamer te gooien. Doet hij wel vaker. Maar eten klaarzetten, ho maar! De eikel! Weet jij wat een eikel is?’
‘Geen idee. Wat staat er trouwens boven dit stuk?’
‘Da’s zo’n verzinsel van hem. Hij zag ooit boven de ingang van een kerkhof ‘Hodi mihi, cras tibi’ staan. Dat betekent ‘Vandaag ik, morgen jij.’ Daarvan maakt hij ‘Vandaag honger, morgen dorst.’ Hij heeft altijd van die rare opmerkingen als hij aan het schrijven is. Niet op letten. Gewoon kopjes geven en purren, dan komt hij wel af met wat lekkers. Een lebbertje helpt ook wel. Hij schijnt te denken dat ik dat doe omdat ik hem aardig vind. Hij moest eens weten dat ik alleen maar proef of hij al rijp is voor de slacht.’
Grijs kijkt opzij naar Grijsje met een vragende blik op haar snuitje. ‘Rijp voor de slacht? Ben je wel goed bij je bolle hoofd? Wie gaat er dan voor onze hapjes zorgen? De Kerstman? Trouwens, heb je al gezien hoe oud hij is? Hij is zeker de driehonderd al gepasseerd en zo taai als een schoenzool. Aan de andere kant… We hadden eerst twee etensbakjes en nu maar één. Misschien moet er hier toch eens iets gaan veranderen.’
Tijdens het aanhoren van deze opmerkingen is het bloed uit mijn hoofd in rap tempo in mijn schoenen gezakt en word ik lijkbleek om mijn neus. Angst klotst in golven en ik besluit voortaan met één oor open te slapen. Ik loop de woonkamer in, pak de fles Oban uit de kast en met trillende handen schenk ik een borrel in. Ik plant mezelf op de bank en zet de televisie aan. Dan… Plof! Vier grijze pootjes landen naast me en Grijsje begint kopjes te geven. Wanneer ik mijn hand omhoog breng om haar een aai te geven, maakt ze van de gelegenheid gebruik om een ferme lik over mijn hand te geven. Verstijfd blijf ik doodstil zitten. Op de televisie ontrolt zich een kletsnat Braziliaans landschap en op de achtergrond klinken de tonen van ‘Brown Girl in The Ring’ van Boney M. Alleen is de tekst gewijzigd…’♫♪♪ Red Bull in the rain, nanananana, there’s a Red Bull in the rain, naaanananana, Red Bull in the rain, nanananana, and it looks like the Bluebird on a lake! Lake, lake! ♫♪♪’
‘Sorry dames, eten komt vandaag later.’ Dat zal ze leren!
Cees van Leeuwen.
Zat ik naar de World Grand Prix te kijken toen het gevoel me besloop dat ik eigenlijk niet zo goed weet waarom ik er eigenlijk naar kijk. De gasten die daar optreden kennen het spelletje veuls te goed. Zo goed zelfs, dat ik eigenlijk zou willen dat ze eens mensen op dat podium zouden zetten die er niet zo goed in zijn. Misschien dat het dan eens spannend zou worden. Het zou in ieder geval variatie geven. Zoals ik het nu zie gooit zo’n gast een pijl mis, of hij gaat niet op met zijn eerste pijl en dan heeft hij de leg nagenoeg verloren. Ik geloof niet dat ik dat echt spannend vind. Ik vermoed dat het weleens een ander idee zou kunnen zijn om, bijvoorbeeld, Jantje van Om-de-Hoek eens voor die televisiecamera’s te zetten en hem tegen zijn buurman uit de volgende straat te laten gooien. Ik denk dat dan de spanning in straaltjes van je rug sijpelt. Of niet soms?
Aan het publiek te horen, niet. Want het gebrul van voetbal gerichte aanmoedigingen gaat gewoon door. Ondanks dat iemand wint of verliest en ondanks het vriendelijke verzoek van ene Luke Humphries om eens een keer darts gerichte liedjes te zingen, als afwisseling van die uitgemolken voetbalsongs, gaan ze gewoon door met het toejuichen van de gebroeders Touré uit Ivoorkust. Hartstikke leuk voor die jongens natuurlijk, maar het zal wel komen doordat het dartspubliek het verschil niet kent tussen voetballen en darten; zolang er maar genoeg frisdrank voorhanden is.
Darts en bier. Vroeger hadden we in onze modderpoel een voorzitter (‘voorzitter’ is toch wel een genderneutraal woord, hoop ik?) die probeerde de dartssport in een meer geaccepteerd jasje te steken. Geen Ted meer met zijn hemd open tot op zijn navel, geen spijkerbroeken en camouflagepakken, maar een nette pantalon en een dartsshirt met niet aanstootgevende opdruk. En dat allemaal het liefst ook in de huiscompetities. Die overigens moesten verdwijnen uit lugubere cafés en drankholen want dat hoort niet binnen zichzelf respecterende sportorganisaties.
Behalve de nette kleding tijdens officiële wedstrijden is het die voorzitter gelukkig niet gelukt om van darts, de sport van de helden van het pijltje, een eenheidsworst te maken. Daarentegen hebben we nu zoiets als de PDC. Dat commerciële circus wat wel brood ziet in een snel spelletje op de televisie, met voor het podium hele kuddes lallende en brallende, betalende bierzoekers. Barry zal er wel rijker van worden, wat uiteindelijk de bedoeling is, toch? Maakt allemaal niet uit, zolang we maar plezier hebben in het kijken en het gooien van pijltjes naar een overmaatse sisal langspeelplaat met een aantal volkomen logisch geplaatste cijfers erop en verdeeld in diverse vakken en vakjes. Behalve in Yorkshire dan, want in “Gods own County”, geloven ze niet zo in driedubbele waardes voor een worp. “Probeer eerst het bord maar eens te raken” zullen ze daar gedacht hebben.
Hoe dan ook, Mike “The Real Deal” de Decker heeft gewonnen. Verfrissende uitslag, vind je ook niet?
Cees van Leeuwen.
Tja, diepe teleurstelling rond het bijdragen aan de discussie omdat sommige lezers dit een onmogelijke zaak maken. Hebben ze geen idee wat een discussie is? Of denken ze dat discussiëren persoonsgericht aanvallen is? Doet er eigenlijk niet meer toe nu de incompetentie in deze zich overduidelijk aan me opdringt. Het is voor mij duidelijk geworden dat een opzet om mensen aan het praten te krijgen niet kan en uitsluitend leidt tot onoordeelkundige scheldpartijen van het soort wat je alleen mag verwachten van dronken voetbalhooligans.
Je hebt er natuurlijk geen moer aan en ik besluit dan ook om mijn vingers hier niet meer aan te branden. Ondanks dat het een stuk algemene maatschappelijke discussie is. Ik houd het voortaan wel bij onschuldige niemendalletjes. Dat is men van me gewend en het brengt sommige zieltjes niet van de wijs. Om over het faliekant uit je dak gaan over een onschuldig, goedbedoeld emoticonnetje maar niet te spreken.
De orde van de dag. Ik heb me helemaal het schompes gelachen bij een soort van reünie van oudjes van het dartende soort. Een flink aantal ouwe bekenden waren samengekomen voor een plezierige smijtsessie. Ouwe verhalen en herinneringen werden uit stoffige dozen opgediept en de pijlen vlogen vrolijk in het rond.
Op een gegeven moment werd het echter tijd om weer op huis aan te gaan. Een uur of vier vond ik een mooie tijd om de A4 weer eens op te zoeken. Komend over het Delta-gebeuren, was ik op de heenweg bij Stellendam een omleidingsroute op gebonjourd die mij in een extra half uur tijd terugvoerde naar de andere route; via Oude Tonge en Heinenoord. En dat alleen maar omdat de A15 was opgebroken. Okay, dat halfuur neem je dan op de koop toe. Het kan de prut niet drekken, maar het verandert wel je reis van zo’n vijf kwartier in twee uur. Goed, rond vieren dan maar gekozen voor de A4 via Bergen op Zoom. Onderweg kwam ik een bord tegen met daarop de melding dat de A4 bij Zoomland was afgesloten, maar dat zou geen probleem geven. Toen kwam ik bij de Haringvlietbrug; staat dat rotding open en kan ik een kwartier gaan staan wachten. Damn, daar ging mijn planning.
Dan ben ik bij Bergen op Zoom en daar gaat de omleiding vanaf de A4 richting Wouwse Tol en moet ik bij het viaduct keren en teruggaan. Kom je weer bij Bergen, word je opnieuw richting Rotterdam geleid. Sjips! Dan maar de eerste de beste afslag Bergen in en een route op die bij de oude rijksweg richting Zeeland uit gaat komen. Ja! Alleen had VanAnaarBeter niet verteld dat die over een lengte van zo’n tien kilometer volgepropt was met stapvoets rijdend verkeer. Dat alles kostte dus gewoon een uur extra. Ik ben thuis gekomen, maar wel na zo’n vijf uren achter het stuur te hebben gezeten voor een ritje Den Haag die heen en weer zo’n tweeëneenhalf uur had moeten duren. Ik lag vroeg in bed. Pffff….
Cees van Leeuwen.
Ik erger me al jaren aan de differentiatie tussen de genders. XX, of XY. Het maakt principieel helemaal niets uit wanneer het gaat om de uitvoering en het behalen van resultaat in het darten. Het enige wat er toe doet is de wil en de inzet om te komen tot het beste resultaat wat mogelijk is.
Kan een dame tien keer 180 gooien in een wedstrijd? Natuurlijk! Waarom niet? Kan ze een negen-darter gooien? Zelfde antwoord. Dus, wat is er nu anders aan het darten van mannen? Ze zijn sterker, wordt er gezegd. Ze kunnen het langer volhouden, wordt er gezegd. Ik mag toch aannemen dat iedereen het op dit moment met me eens is, dat dit je reinste onzin is. Er is weinig tot geen extra spierkracht nodig tot goed spel te komen. Darten, een sport voor mensen van acht tot achtentachtig, zegt de promotie. En dat is volkomen waar.
Maar hoe komt het dat heren zoveel beter gooien dan dames? In mijn optiek heeft dit alleen te maken met mentale instelling. Je dient bereid te zijn om je hele hebben en houden in te zetten om de absolute top te bereiken. Dat, en een stukje talent in het gooien van scherpe voorwerpen naar een vooropgesteld doel. Maar da’s sowieso voor iedereen gelijk, zowel voor heren als voor dames.
Mij gevraagd ben ik van mening dat het kunstmatig gecreëerde verschil in niveau tussen mannen en vrouwen alleen maar te maken heeft met de mindere aantallen dames die de sport beoefenen. Door deze mindere aantallen komen er automatisch ook minder talenten bovendrijven. Middels het handhaven van die verschillen blijft het dames-darten dan ook veel minder in trek dan het heren-darten.
Formats zijn korter en prijzengelden zijn schandalig veel lager, waardoor de animo om mee te strijden uitblijft. In het verleden, en ook nu nog, zie je een aantal dames die gewoon met de heren mee kunnen waar het op wedstrijdniveau aankomt. Echter merken we dit niet omdat talentrijke dames door differentiatie op een laag peil worden gehouden. Darts is, door de ondergeschiktheid van het spierstelsel aan de mentale inzet, zoals bij bowling en schaken, een mentaal gerichte individuele sport. Topdarts kan door iedereen beoefend worden die bereid is de noodzakelijke discipline op te brengen.
De nazomerse orde van alledag brengt een besluit van de WDF welke zegt dat de controverse rond de transgenders in damestoernooien moet stoppen. Okay, da’s een punt. Maar in Nederland heeft de transgender, rechtens het Nederlands recht, rechten. En differentiatie kan alleen bestaan tussen jong en oud, gebaseerd op de mindere mate van ontwikkeling van het brein.
Darts moet voor dames aantrekkelijker worden. Doe je dat, dan kan het niveau stijgen en kan het verschil tussen XX- en XY-chromosomen worden afgeschaft en kunnen we naar een ultieme sportbeleving voor iedereen. De huidige strijd van dames voor hun persoonlijke hegemonie en de uitsluiting van transgenders, omdat bestuurders te weinig doen voor de ontwikkeling van de sport, is compleet uit den boze.
Cees van Leeuwen.
De snelkoker is gevuld met water om een bakkie koffie te zetten. Ik pak de pot met pindakaas, draai de dop eraf en kijk verwonderd in de pot omdat er geen lepel in zit waarmee ik de koffie in mijn kopje kan gooien. Langzaam dringt het tot me door dat ik niet de pot met koffie beet heb en ik vraag me af hoe het smaakt wanneer je een slok neemt en beseft dat je pindakaas met warm water aan het drinken bent.
Gezien de frequentie waarmee ik de laatste tijd met dit soort zaken geconfronteerd word, concludeer ik dat ik, ondanks mijn dagelijkse mentale oefeningen, aardig begin af te takelen. Ik doe mentale exercities omdat ze zo gemakkelijk de plaats innemen van dat vermoeiende fysieke gedoe wat tot doel heeft om je er op latere leeftijd als een jonge god uit te laten zien. Ik overpeins liever, da’s veel gemakkelijker en het kost geen zweetdruppels. Maar toch lijkt het erop dat het ervaringsproces begint te winnen. Kijk maar naar mijn geliefde dartssport. Hoeveel ik me focus, mijzelf opwind, of gewoon vervelend doe, mijn spel wordt er niet beter op. Zou dit betekenen dat ik aan het einde van mijn Latijn ben gekomen en aangeland ben in die periode waarin je iedereen horendol moet kletsen om maar aan te tonen hoe goed je vroeger wel niet was. Vroegâhh, toen je pijlen nog oren hadden en naar je luisterden als je ze ergens in wilde prikken. Vroegâhh, toen de wilde verhalen nog als mustangs op de prairie getemd moesten worden, net als mijn poesjes als het etenstijd is.
Onzin, mijn poesjes zijn netjes opgevoed.
Het aftakelen van mijn spel komt niet voort uit leeftijd, maar uit gewoonte. Ik heb ooit verklaard dat ik eerst van heel Europa wil verliezen voor ik aan winnen ga denken en daar ben ik gewoon nog niet klaar mee. De aanwas van nieuwe spelers is groter dan mijn verliestechniek. Er moet gewoon een schepje bovenop; een hoger tempo om ten onder gaan.
Hoe zou dat werken? Verliezen op een hoger niveau ken ik wel, maar in een hoger tempo? Ik ben nu al een van de traagste spelers die ik ooit geweest ben. Meer tegenstanders per uur? Meer pijlen per seconde? Verdorie, dan wil je gewoon een mooi verliespercentage opbouwen en dan lukt dat niet. Het zit me ook nooit mee. Misschien moet ik stiekem de boel eens een beetje gaan opruien en hier en daar een partijtje winnen. Afijn, binnenkort kan ik daaraan werken in een toernooi voor ouwe zakken, waarvoor ik, na een hint van Frieslands enige Jan Postma, mijzelf maar eens ingeschreven heb. De organisator gaf aan dat er, voordat ik had ingeschreven, zo ongeveer elfhonderd jaren aan ervaring aanwezig gaan zijn. Doe mijn zestig plus dartjaren daar dan ook maar bij.
Mijn koffiewater wacht en ik smijt het in mijn kopje waarin inmiddels ook de koffie is gearriveerd. Voorzichtig neem ik een slok. Snipperdeflip! Ik was vergeten de waterkoker aan te zetten.
Cees van Leeuwen.
Een paar tafels verder op het zonovergoten terras van Soif; een mevrouw met een kind van ongeveer twee jaar. Ze heeft een lekkere hap besteld. Er zitten frietjes bij. De dame zoekt een grote patat uit, laat het aan het kleintje zien en vervolgens houdt ze het met gestrekte arm, hoog boven het arme wicht. Zo ongeveer zoals je met je hond zou doen.
Het kind dat, net als die hond al zat te kwijlen bij het zicht van de patatjes, probeert tevergeefs het lekkers te pakken en zit letterlijk te stuiteren in de babystoel. Het is Moederdag. Het arme kind vergeet die dag nooit meer. De dag van de marteling met het patatje. De moeder en haar vriendin zitten bij het schouwspel te schateren om de heldhaftige pogingen van het kleintje om het frietje te pakken te krijgen. Beentjes gaan razend heen en weer en het zitvlak stuitert als een rubberen bal in de stoel. De armpjes gestrekt de hoogte in om het lekkers te pakken te krijgen. Het beeld doet me denken aan de gemiddelde Nederlander die iets gedaan probeert te krijgen van onze gewaardeerde regering. Blijkbaar is dit iets wat al op vroege leeftijd wordt aangeleerd.
Het kindje heeft het patatje uiteindelijk wel gekregen, gelukkig. De gemiddelde Nederlander niet. Die mag nog jarenlang zijn billen blauw stuiteren in de hoop een wat beter leven te kunnen creëren voor zijn familie en zijn kleintje van een jaar of twee.
Ik ga weer verder met het bemoeien met mijn eigen zaken. Terrashangen begint een beetje een gewoonte te worden tijdens dagen met mooi weer. Lang geleden toen ik nog in mijn geboortestad woonde had ik daar ook al een handje van. Stoeltje en tafeltje in de zon, versnapering bij de hand en mensje kijken. Er is niet veel veranderd in een halve eeuw.
Laatst waren we weer eens in Den Haag en besloten om even een pauze in te lassen op het terras van ‘t Goude Hooft aan de Dagelijkse Groenmarkt. Als ik daar ben, moet ik altijd en onwillekeurig denken aan een andere Hagenees, Cary van Rheenen, oom van mijn dartvriend Jordy. Cary is schrijver en schrijft schrijfsels voor de Facebook-site van Den Haag uit je jeugd.
Het is goed toeven op het terras van ‘t Goude Hooft. Zelfs in koud winterweer is het er aangenaam warm. Vroeger, in de jaren zestig, moest je een beetje geluk hebben om een plekje te vinden, want het zat er altijd vol wanneer de zon wakker was. Tegenwoordig en vooral in de winter, is er wat minder publiek maar de locatie behoudt ondanks koud weer, maar dankzij strategisch opgehangen verwarmingslampen, zijn welbekende charme.
Mijn zomerdag in het Vlissingse begint ten einde te lopen. Ik moet me weer voor gaan bereiden op het dwarsliggen van dartspelers die vinden dat er van mij gewonnen moet worden. Koste wat kost. Ja, ja… Ik werk gewoon mee want het blijft leuk om te doen, zelfs na meer dan zestig jaren van ongecoördineerd smijtwerk.
Cees van Leeuwen.
Als je een krokodil wast en zijn jasje niet meer past, moet je niet gaan zwemmen maar heel hard gaan rennen. Maar, niet gewanhoopt. Hij doet aan de lijn. Behalve wanneer hij eet.
Over eten gesproken. Een sprinkhanenplaag eet in één dag evenveel als de gehele bevolking van Duitsland. Zijn Duitsers daardoor veelvraten?
Wanneer vlees in ons dieet vervangen wordt door planten, kan er een gebied ter grootte van de US, China en Europa samen teruggegeven worden aan de natuur. Dat klinkt heel utopisch, maar is het wenselijk? Voor mij niet, want ik ben niet van plan om mijn sappige ribeyesteak in the ruilen voor een stuk aangebrande bloemkool. Ach ja, als het aan bepaalde geitenwollen stromingen in de maatschappij ligt zien we er binnenkort allemaal uit als super afgetrainde Olympische sporters, ook al kun je geen poot meer voor de andere zetten door een gebrek aan de juiste voedingsmiddelen.
Nu ik het woord Olympisch heb laten vallen gaan we meteen dat stapje verder. Hebben jullie, net als ik, ook weer zo genoten van dit sportspektakel? Vooral in een aantal van de atletiekonderdelen zie je heel veel spek. Da’s een waar spéktakel.
En toen hadden we daar weer de darters en de Olympische Spelen. Zoals gebruikelijk in een Olympisch jaar wordt er gespeculeerd of darts al dan niet een Olympische sport zou moeten zijn. Ik zie het al voor me, MVG die de marathon loopt, RVB bij het handboogschieten en VVDV tijdens het tennistoernooi. Voor Co bewaren we dan het Olympisch Schansspringen van de Winterspelen omdat dit nog het meest lijkt op het aloude gleuven glijden.
Ik zie het voorlopig niet gebeuren. Buiten het feit dat te betwijfelen valt of het darten aan een voldoende aantal komt waar het de internationale verspreiding van de sport komt, is het een zekerheid dat dit quotum niet gehaald wordt waar het de deelname van nationale mannen- én vrouwenteams in deze sport betreft. Daarnaast heb je natuurlijk nog steeds te maken met het café-imago. En dan heb je ook nog het feit dat het heel lastig is om jezelf tussen de andere sporten te wurmen en een favoriet te worden van het IOC. Misschien is fietsonderdeel nummer 501, het rijden in een rechte lijn terwijl je een kratje aan het leegslobberen bent, met bijbehorende kopstoot, een goede aanleiding om darts ook eens mee te laten spelen. Misschien als demonstratiesport? Ik heb dit ooit meegemaakt tijdens mijn baseball-carrière. Nadat het sinds 1900 al negen keer eerder was gedemonstreerd, werd in 1984 en 1988 het honkbal nog eens ten tonele gevoerd, waarna het zes keer als officiële sport in het programma werd opgenomen. Dit jaar was het weer geschrapt.
Als je dezelfde weg moet volgen lijkt het mij begrijpelijk dat je een ietwat sceptische opstelling voorstaat waar je de deelnamemogelijkheid van het darten ambieert. Misschien moet er nog wat meer aan de weg getimmerd worden?
Zeg John, jij rijdt nogal wat langs ’sHeeren wegen. Hoe goed ben jij met hamer en spijkers?
Cees van Leeuwen.
Toen ik op school zat, werd ik op een zeker moment een enthousiaste fan van The Moody Blues. Dagen en uren kon ik naar hun muziek luisteren zonder dat het ooit vervelend werd. Tegenwoordig, nu ik een paar jaren ouder ben, heb ik Spotify en luister ik minder naar The Moody Blues. Hooguit komen ze in een nostalgische bui weleens voorbij. Hoe zou dat toch komen?
Da’s natuurlijk een retorische vraag, want we weten allemaal hoe dat komt. Niet omdat hun muziek slechter wordt, nee, die wordt eerder beter. Met de jaren rijpt het. Net als kaas en het ruikt nog zo ook. Niet! Dit was een grapje. “Old sailors never die, they only smell that way.” Nee, het antwoord ligt opgeborgen in Spotify. Op Spotify heb je nagenoeg alle muziek van de wereld direct bij de hand en als mens zul je, denk ik, je uiterste best doen om de muziek te vinden die je net zo raakt als The Moody Blues dat in vroeger jaren voor mij deden. Ik zwelg al jaren in deze periode, met als gevolg een stuk of dertig playlists getiteld:
Top 10… (noem maar op). Iedere Top 10 bevat ongeveer honderd nummers, waardoor je natuurlijk snapt waar dit heen gaat. Overdaad schaadt.
Zo gaat het ook met darts. Vroegâhh vond je in een speelgoedwinkel een setje pijlen en die kocht je dan. Je leerde ermee gooien, je leerde ermee mikken en je leerde ermee winnen. Perfecte pijlen en er waren maar drie soorten die van belang waren. Andersons, Lowes en Bristows. Waarmee ik de likes of, bijvoorbeeld, Barry Twomlow niet tekort wil doen, natuurlijk. Ik heb zelf ook nog een setje van hem; goeie pijl.
Maar goed, tegenwoordig heb je het internet en wat zien we daar? Duizenden verschillende pijlen die vooral één ding gemeen hebben. Ze worden alsmaar duurder. Maar dat zal wel komen doordat het wolfram ook duurder wordt nu ze de Lakeside eindelijk hebben leeggevist. Hoe dan ook, je wordt overdonderd door de ene nog betere pijl dan de andere. Dit heeft natuurlijk zijn weerslag op vooral de wat mindere spelers die op zoek zijn naar die pijl waarmee ze alles kunnen winnen. Het gevolg is dan ook dat tegenwoordig heel veel mensen enorme verzamelingen pijlen bezitten. Zo ook moi, natuurlijk. “Homo sum, humani nihil a me alienum puto.” (volgens Publius Terentius Afer).
Maar, als je met een kritisch oog naar al die pijlen kijkt, valt het op dat er zoveel op elkaar lijken. Hoe dat komt? Ik zei het al. Doordat overdaad schaadt. Zo kunnen we ook het moderne spelersveld klasseren. Wat ik zie zijn allemaal spelers die op elkaar beginnen te lijken. Ze staan achter de oche te loeren naar het dartbord, ze mikken, ze gooien, ze zijn niet tevreden. Ze lopen vier stappen, pakken hun pijlen en lopen weer terug om de hele handeling weer over te doen. Ze zijn allemaal hetzelfde.
Ik ga verder met luisteren. Top 10 Ladies Voices. Whisky In A Jar; Dubliners. Slàinte iedereen.
Cees van Leeuwen.
Er wordt tegenwoordig flink geklaagd over het opleidingsniveau van de moderne schoolverlater. En degenen die dat doen hebben best wel gelijk. Het is allemaal niet meer zo rooskleurig als tijdens de Mammoetwet-periode, toen alles nog rozenschijn en manegeur was. De nadruk lijkt nog steeds te liggen op populaire opleidingen en zogenaamde pretpakketten die ervoor zorgen dat je als baas steeds meer problemen ziet waar het de vaardigheid van het personeelsaanbod betreft. Ze lopen echter wel allemaal met een festivalorganisatievaardigheidsbewijs te wapperen. Tenslotte is het uiterst belangrijk voor de huidige schoolgaande om in ieder geval zijn eigen feestjes goed te kunnen organiseren.
Niet dat het vroeger veel beter was, hoor. Kijkend naar het verleden had ene meneer Jacques Brel hier al een mening over: “Tango van de slappe Kezen die geen letter kunnen lezen, maar straks dokter moeten wezen omdat papa dat nooit was.” Ik denk dat er nooit iets verandert in de aard van de mensheid.
Heeft lucht gewicht? Nee, want dan zou het op de grond vallen. Ergo, lucht wordt niet beinvloed door de zwaartekracht. Waarom blijft de lucht dan rond de aarde hangen, er vanuit gaand dat dit een gevolg is van de zwaartekracht?
Een column bestaat ook uit lucht. Vers gebakken lucht. Lucht die samen met broodjes aap in een heteluchtoven is gebakken. Dat geeft een fijne geur. Dit in tegenstelling tot columns van degenen die menen dat ze iets wezenlijks bijdragen aan het leven. Columnisten die vinden dat ze belangrijk zijn. Columnisten die denken dat ze ons iets te leren hebben. De ergste daarvan denken zelfs dat zij mogen bepalen wie wat waar en hoe mag zijn. Hun megalomane meningen worden met malse overtuiging verkondigd en ongecorrigeerd in de sociale media gedumpt. Ongestraft schrijft de allesweter van alles waarvan zij denken dat wij deelgenoot moeten zijn. En weet je wat het ergste is? Er zijn hele volksstammen die vinden dat ze nog gelijk hebben ook. Columnisten zijn ongezond. Eet geen columnist. Doe ik ook niet. Ze smaken nergens naar. Wat ik doe is het verzinnen van stukjes ter lering ende vermaeck van de fans van deze site, in een formaat wat hen aan zou moeten spreken. Waarom? Omdat ik het leuk vind en omdat het kan. Was het iemand trouwens al opgevallen dat mijn stukjes altijd hetzelfde formaat hebben? Buiten de ondertekening die ik alleen maar uit beleefdheid neerpen, bestaan de titel en tekst tesamen uit exact 501 woorden. Niet meer en niet minder. Iets wat de fanatieke dartsfan vast wel zal kunnen waarderen. Over het gehalte van de inhoud zullen we het maar niet hebben.
Ik realiseer me nu dat ik met deze ontboezemingen eigenlijk ook zou moeten ingaan op een ander fenomeen van dat 501-spel, het uitgooien door het misbruiken van de dubbel. Iets wat me meteen doet denken aan een spelletje, laatst. Ik gooi Tops uit en de schrijver zegt: “Zo, Cees. Zomaar een dubbel met één pijl?”“Tja”, reageer ik, “als ik twee pijlen in de Tops gooi, is hij niet uit.”
Cees van Leeuwen.
Jaar dertien nadat ik met pensioen ben gegaan. De gouden jaren noemen ze het. Hmmm… Daar moet ik eens over nadenken, want in plaats van aan goud, denk ik natuurlijk eerder aan roest. De roestige jaren, want goud bezit ik niet en de aftakeling gaat zo snel dat er zelfs geen kruipolie tegen helpt. En ik heb helemaal geen zin om olie in het rond te zien kruipen.
Je moet het natuurlijk overdrachtelijk zien. De jaren zijn niet van goud, maar goudkleurig. “On Golden Pond”, zogezegd. Ik doe het er maar mee want een leuk alternatief zoals een verjongingskuur in de bubbelbaden van Jupiter, is veel te duur voor me. Ik houd het bij een kleine glimlach terwijl ik de wereld om me heen op mijn gemakje bekijk. Vooral de dartswereld natuurlijk, want daarin rommel ik in mijn hoekje ook nog wat aan. En meestal met plezier. Waar ik ook plezier in vind, is de Horeca. Een slokkie, een happie, een plekkie in de zon. Kóóómm maar, kom maar.
Gedachte van de dag: “Als medewerker in de Horeca heb je maar één opdracht en één opdracht alleen. Je dient ervoor te zorgen dat je gasten later een flinke ontlasting hebben.”
“Ja hoor! Lekker bezig, ouwe. Probeer je nou een beetje de intellectueel uit te hangen?” hoor ik mijn buurman in de volgende terrasstoel zeggen. Ik heb daar maar één reactie op in de vorm van een uitspraak van een van mijn favoriete auteurs, Isaac Asimov:
“Anti-intellectualisme is een rode draad die zich een weg baant door ons politieke en culturele leven, gevoed door het valse idee dat democratie betekent dat mijn onwetendheid net zo goed is als jouw kennis.” Daar kun je het mee doen, buurman.
Ik ga weer verder met het, onder het genot van een Sjardonneetje, dromen van dromen over negen-darters en super-finishes. Als ik weer thuis ben moet ik eens wat meer aandacht wijden aan het uitgooien van die vermaledijde 169.
Krijg ik me daar toch weer een flashback. Deze keer over Piet Veerman. Waarom? Geen flauw idee, maar er zal wel een achtergrond achter liggen. Da’s een eigenschap van die achtergronden. Ze liggen erachter.
Piet was voorspelbaar. Wanneer de een of ander het in een geanimeerd gesprek had ober… Sorry, dat moest ‘over’ zijn. Die ober was net bezig om een wijntje voor me neer te zetten.
De geanimeerde had het dus met trots over een 164-finish die hij had gegooid en dan wist Piet steevast te vertellen dat hij de vorige keer een 165-finish had gescoord. Hij zag ook ooit een haai achter de veerboot van Vlissingen naar Breskens zwemmen. Het zal wel. Ik vraag me af wat er van hem geworden is. “Never a dull moment” als hij erbij was. Maar ja, darters komen en darters gaan. Dat is een eigenschap van darters. Je bent geweldig, je doet het goed op de internationale podia en dan komt er weer zo een die het net iets beter voor elkaar heeft. Dat heet ontwikkeling. Vervelende rotsport.
Cees van Leeuwen.
In mijn vorige kolom heb ik een onwaarheid neergepend. Niet over darts, maar over kleur. Het gebruik van blauwe veters is namelijk volkomen uit den boze. Dit heeft zijn oorsprong in het feit dat blauw een foute kleur is.
Toen ik die wijze les van Dr. Bowlgood neergepend had, moest ik onwillekeurig terugdenken aan een voorval van enkele decennia geleden tijdens een van de weinige versies van de Bavaria World Darts Trophy, in het Utrechtse. Het jaar is 2003 en Karin had geen reserve flights bij zich. Vriend en materiaalsponsor Gerry Walters nam het op zich om voor flights te zorgen en kwam na verloop van tijd aandraven met een donkerblauw gekleurde flight met daarop de noodzakelijke dolfijn. Fijn, dolfijn zelfs, want nu hoefde zij zich geen zorgen meer te maken. Echter bleken de flights van een voor haar afwijkend formaat en dikte. En dat ondanks die dikke dolfijn. Ze verloor helaas haar wedstrijd, waarbij overigens niet aangenomen mag worden dat de flights hier een aandeel in hadden. Wat zij achteraf wel vond was, dat de flights trager waren dan de soort die zij normaliter gebruikte. Dit zorgde ervoor dat we tijdens onze evaluatie achteraf tot de verbijsterende conclusie kwamen dat dit te wijten was aan de kleur. Blauw!
Kleur wordt geproduceerd door het aan het object wat je blauw wilt kleuren toevoegen van blauwe kleurstof en die blauwe kleurstof bleek voor ons overduidelijk te zwaar. De pijlen vlogen niet snel genoeg. Na tot die duidelijke slotsom te zijn gekomen, zaten we nog een pintje weg te slobberen toen een redelijk woeste Sandra Pollet de bar binnen stormde. Ze had verloren. Nogal geagiteerd knalt ze haar pijlen op de bar. Wij zien dit in sportief medelijden aan en schieten nagenoeg tegelijkertijd in de lach. Sandra, verbaasd, wil overduidelijk weten wat er aan de hand is en Karin voelt zich verplicht om uitleg te geven.
“Logisch, Santje, je pijlen zijn te traag. Je gebruikt blauwe linnen flights en blauw is de traagste kleur in het darten. Ik had het daarstraks ook. Blauwe flights en ik verloor.”
Het valt niet te ontkennen dat Sandra absoluut niet geamuseerd was, maar vanaf dat moment was het precedent er. Blauw is fout.
Dit is overigens de directe aanleiding voor het feit dat ik nooit blauwe flights gebruik. De kleur alleen al doet me al jaren terugdenken aan deze anekdote en zorgt er daardoor voor dat ik met onmiddellijke ingang mijn focus, of wat daarvoor moet doorgaan, kwijt ben. Geen blauw voor mij dus, want naast mijn flights houd ik er ook niet van om zelf blauw te zijn. Dat is meer iets voor Smurfen en een andere categorie darters. Ik houd het wel bij een lekker hapje. Sticky Chicken wat de laatste tijd mijn aandacht nogal eens wil vasthouden.
Ik neem aan dat de meesten onder jullie nu even niet weten waar dit over gaat. Misschien kunnen we het er eens over hebben als je toevallig een keer in Vlissingen bent. Bij Soif.
Nom, nom!
Cees van Leeuwen.
Naarmate je langer met een wedstrijd bezig bent, gaan je pijlen sneller vliegen. Dit is een natuurlijk gevolg van het feit dat spieren warmer worden en je steeds soepeler gaat gooien. Dit heeft een consequentie waar het je materiaal betreft. Zo hoor je af en toe de bewering dat het wel lijkt alsof die verrekte pijlen lichter worden, waarna de conclusie volgt dat ze afgesleten zijn en zodoende minder wegen. Er moeten nieuwe pijlen aangeschaft worden.
Natuurlijk is die conclusie een beetje voorbarig, want voordat je pijlen werkelijk een paar gram lichter zijn geworden hebben ze al vele jaren van misbruik achter de rug. Iets waar veel darters niet eens aan toekomen. Nee, er is iets heel anders aan de hand. Wanneer je spieren warmer worden en je soepeler gaat gooien zul je er waarschijnlijk nooit bij hebben stilgestaan dat je materiaal hetzelfde is gebleven. Er is geen noodzaak voor om aan zoiets te denken, toch? Wel, in mijn belevenis is het al heel vaak voorgekomen dat ik in zo’n warme situatie mijn pijlen compleet overpowerde. De flights blijven hetzelfde, maar de kracht die vrijkomt door het warmer worden gaat meer invloed uitoefenen. Het resultaat is dat, bijvoorbeeld, de achterkant van de pijl in grote cirkels rond gaat draaien op zijn weg naar je mikpunt. De pijl raakt uit zijn baan en je mist! En dat moet niet.
Wat gaan we hieraan doen, want het moet opgelost worden, nietwaar? Wel, je zou eraan kunnen denken om na verloop van tijd kleinere flights te plaatsen waardoor als resultaat de pijl, door het verminderde luchtweerstandsoppervlak, een strakkere baan kan gaan volgen. Hieraan denkend tijdens zo’n spannende wedstrijd, ben ik tot de slotsom gekomen dat er iemand gezocht moet worden die in staat is om een flight te ontwikkelen die krimpt bij het warmer worden en weer uitzet als er weer afgekoeld wordt. De zogenaamde krimpflight. Dit is beter dan je focus weggooien door flights te gaan staan wisselen tijdens een spannende pot.
Of deze flight nu gemaakt wordt van nanootjes, borrelnootjes, of van krimpfolie zal me natuurlijk een worst zijn, zolang hij maar geproduceerd wordt. Maar, hoe zit het dan met de vorm van die flight? Dat schijnt voor een aantal onder ons ook nogal belangrijk te zijn. En dan blijven we ook met de vraag zitten of je bij het bedenken van dit probleem er tegenaan loopt dat er een shrink gezocht moet worden om je brein een wat lagere expansie te laten ondergaan.
Afijn. In een vorig leven werden we in een maandelijkse column gewijd aan de ins en outs van beter spel, getipt met informatie over de betere trucs van het tenpin bowlen. De specialist, Doctor Bowlgood, wist ons toen al te vertellen dat, onder andere, verschillend gekleurde schoenveters tot een verhoging van ten minste tien punten in je overall gemiddelde kan leiden. Iets wat heel begerenswaardig is, natuurlijk. Misschien is hierin het een of andere voordeel voor ons darters terug te vinden? Blauwe veters in de schoenen, misschien?
Cees van Leeuwen.
Een lekkere snack vraagt om meer. Is het je weleens opgevallen? Je doet een snackje en als het op is, heb je eigenlijk best wel trek in nog zo’n lekker hapje. Ik had het ook een keertje. Lekker op een terras tijdens een mooie dag die laatst voorbij kwam. Een leuk bordje met gyoza met garnaal voor mijn neus. Karin had in honing verzopen kip gekozen. Biertje, wijntje erbij en knabbelen maar in het warme zonlicht. Natuurlijk smaakt dat na verloop van tijd naar meer.
“Oobster! Mag ik alsjeblieft een overheerlijk bord met oesters van je? En doe er voor mij maar nog zo’n lekker glaasje Chardonnay bij. Liefje, wil je nog een biertje? Okay dan. Wil je ook nog een snackje, of wilde je straks nog even langs Sake & Sushi? Je zult vanavond toch wel geen zin meer hebben om te koken. Toch?”
Zo gaat het vaker in het leven van iemand die veroordeeld is tot het zitten langs de zijlijn van het leven. Meedoen is er niet meer bij en uit verveling ga je eten. Dat heet het bajes syndroom.
Darten werkt op bijna dezelfde wijze. Je verveelt je rot, raapt een setje pijltjes uit de goot en smijt ze voor de lol richting je broertje. Je raakt hem goed en hij springt een gat in de lucht.
Je denkt: “Hee, dat was leuk.” en je probeert het nog een keer met als gevolg een hele hoop lol voor jou en een broertje die je ter plekke wil slopen. Maar dat lukt niet want je bent veel te snel voor hem. Het kwaad is dan al geschied. Je bent verkocht aan het nobele dartsspel. Je gaat op zoek naar andere mikpunten en uiteindelijk kom je uit bij een dartbord in de YMCA. Je schuift de cowboys, indianen en bouwvakkers opzij en je begint met je lange, lange carrière in de dartssport.
Wat doen darters het liefst behalve zaken die de buitenwereld afkeurt zoals het verzwelgen van enorme hoeveelheden alcoholische versnaperingen? Alhoewel? Een zichzelf respecterende pijlensmijter blijft ver weg van die versnaperingen omdat het de gedachtenprocessen, zoals de focus, negatief kan beïnvloeden. Tijdens alle jaren dat ik puntige dingen in een cirkel gooi heb ik mijn gedachtenprocessen altijd over mijn handelingen moeten laten gaan. Echter, wordt er steevast beweerd dat je bij het darten niet moet nadenken, maar gewoon je pijlen moet gooien. Iets wat voor mij een onmogelijkheid is, dus. Zo zou het mikken ook overbodig zijn, want je moet je mikpunt gewoon aanwijzen en dan ploft de pijl er vanzelf in. Ja, ja, maar niet voor talentloze smijters zoals ik die dag en uur moeten oefenen om zelfs maar een pijltje in het bord te kunnen gooien zonder te vergeten hoe dat ook alweer moest. Ik moet zelfs nadenken over het lopen, want ook daar heb ik geen talent voor. Wielen, dat zijn mijn dingen! Wielen zijn goed. Eet meer wiel.
Zou het mogelijk zijn om je pijlen van wielen te voorzien?
Cees van Leeuwen.
Een hond loopt voorbij; een ouwe hond. Vermoeid sjokt hij langs een vuilnisbak, daarna langs een schakelkast. Zijn staart is gecoupeerd. Kwispelen is verleden tijd. Hij sukkelt langs een boom met een aangename geur. Ha! Even een plasje doen, waarna hij met een stevige, vrolijke tred verder loopt. Richting huis waar hij geknuffeld wordt. Een hondenleven kan ook goed zijn.
Ik voel me zelf ook zo’n hond. Niet gecoupeerd en ik snuffel ook niet aan vuilnisbakken, elektriciteitskasten, of bomen. Ik snuffel hooguit aan een goeie wijn, of een single malt. Ook de geur van lekker eten heeft de neiging om mijn aandacht te trekken. Dat heb ik dan wel weer gemeen met die ouwe hond. Net als een voorliefde voor een fijne plek op de bank en mensen om je heen.
Het doen van een plasje tegen een interessant geurend plekje onderaan een boom in het park is iets wat niet in mijn gewoontepatroon zit. Maar dat komt meer door de instelling van de gemeenschap dan door een gebrek aan behoefte van mijn kant.
De zomer nadert alweer en zoals het ouwe honden betaamt, ligt mijn prioriteit in een plekje met schaduw onder de warme zon. De oude, stramme botten moeten verwarmd worden en waar beter dan onder een parasol op een zonovergoten terras. Het liefst een terras op Rhodos. In de Nea Agora aan de Mandraki haven, bij Georges de gyrosverkoper. ‘Best gyros in town’, met ernaast een fles koude Mythos. Helaas is dit een dagdroom en ik vraag me af of het dit jaar misschien gaat lukken om wat vakantietijd door te brengen op ons favoriete eiland.
Wordt de komende zomer weer een goeie waar we zeker nog een jaar over na gaan praten? In gunstige zin, natuurlijk, want als Hollander ben je natuurlijk ook altijd bereid om te klagen.
Ik ben me er vrolijk van bewust geworden dat dit de herfst van mijn leven is. Mijn ‘Forever Autumn’, zoals Justin Hayward in 1978 al zong. Ik was toen negenentwintig en nog niet toe aan mijn herfst.
Als ik denk aan de jaren ‘90 met zijn avonturen, reizen en nieuwe vriendschappen en aan onze vijfentwintig jaren durende tour door dartland Europa en daarbuiten, voel ik een gevoel van heimwee. Ons speelterrein was groot geworden en we hebben intens genoten. Inmiddels zijn we alweer jaren verder en ik probeer de pijlen in ere te houden. Zoals verwacht kan worden van een ouwe hond met vijfenzeventig jaren achter de rug lukt dat wel een beetje, maar er mist iets. De spanning? Ik heb het allemaal eerder gezien en er is geen finish of dubbel die niet vele malen mijn slachtoffer zijn geworden. Het is wel een beetje jammer dat die periode van ’93 tot ’18 voorbij is. Vijfentwintig jaren van werken, reizen en darts en wat overblijft zijn de mooie herinneringen. Die moet je koesteren. Toch, Boudewijn? Het wordt tijd dat ik de stofnesten die trofeeën worden genoemd eens ga opruimen. Niet allemaal, want sommige zijn redelijk onvervangbaar geworden.
Cees van Leeuwen.
Mijn afwezige blik dwaalt van het landschap buiten naar de vloer waar een flinke zilvervis de boel onderzoekt. Ik kijk een poosje toe hoe het beestje rondscharrelt en dan, omdat ik hem niet wil doodmaken, besluit ik om hem te laten schrikken zodat hij terug vlucht naar zijn familie. Zijn uitgebreide familie want ze zeggen dat, net als bij kakkerlakken, er duizend in de schaduw zitten te wachten wanneer je er eentje ziet. Het zal wel. Mijn interesse heeft dat niet. Ik ben erop uit om hem de schrik van zijn leven te bezorgen.
Ik til mijn voet op en plof hem naast het scharrelende zilvervisje neer. En als bij toverslag is het diertje verdwenen. Inwendig grinnik ik, want hij zal zich een ongeluk geschrokken zijn en is als een raket naar zijn holletje geschoten. Ik ga weer verder met mijn eigen zaken. Ik til mijn voet op en.. “Sjips!” Het zilvervisje is de verkeerde kant op geschoten en alles wat er rest is een zilvervisvormige vlek op het tapijt waar hij als haas heen gerend was. De sukkel.
Ik wijd nog een korte gedachte aan het arme diertje en richt me weer op het overdenken van de voor en nadelen van grotere of kleinere flights en de curve die zij plegen te volgen wanneer ze op weg zijn om hun puntige snuit in mijn dartbord te steken.
Er valt er een op de grond en als ik hem op wil rapen, haakt mijn voet in de duvet die over de bank hang en enigszins struikelend ploft mijn andere voet tegen de vloer. Bovenop de dart natuurlijk die prompt doormidden breekt. Arme dart. Afijn, spalk, verband en gips erbij en repareren maar. Ik hoop dat hij niet al teveel pijn heeft.
Als het gips is uitgehard neem ik hem ter hand en smijt hem richting het bord. Hij knalt ertegenaan en breekt prompt weer in stukken die naar de grond regenen als ware het een lentebuitje. “Damn!” dat ging niet. Het was een eenrichting verkeersbord. Ik had de andere kant op moeten gooien.
Terwijl ik de stukken aan het oprapen ben, zie ik een kudde bezige zilvervisjes, onder het genot van een bakkie koffie uit de koek-en-zopie van de andere kant van de straat, die met behulp van sneeuwschuivers bezig zijn om hun geëerde overgrootvader van de vloer te schrapen. Ze zullen er nog wel een dagje mee bezig zijn, dus ga ik weer verder met mijn eigen bezigheden. Een nieuwe set darts komt ter tafel. Een setje Snakebites Nummer Eén van vierentwintig gram. Waar is mijn bord? Ja. Waar is mijn dartbord nou weer gebleven? Aan de ene kant hangt nog steeds het eenrichting verkeersbord en aan de andere kant zie ik alleen maar de toegangspoort tot Père La Chaise waar Opa Zilvervis wordt bijgezet. Hij is maar zevenentwintig geworden, de stakkert.
Wacht effe… Ik heb het! “Eureka”, zogezegd. Er bestaan niet alleen een voor en achter, maar ook twee zijkanten en jawel hoor, daar hangt hij. De smiecht.
Cees van Leeuwen.
Een vraag over het dartbord van een ‘Absolute Beginner’ (Dave Bowie, 1986).
“Is het jullie weleens opgevallen dat, wanneer je begint bij de één en je telt de dubbel en de triple op, je een uitkomst krijgt die altijd door vijf deelbaar is?”
Effe wachtûûhh, nog effe wachtûûhh…. Ja? Is tie doorgedrongen? Dan mag je je nu afvragen wat voor rare snuiters er rondlopen die in de reacties serieus ingaan op deze stelling. De vraagsteller kun je nog het voordeel van de twijfel gunnen door te bedenken dat hij best weleens zo slim zou kunnen zijn dat hij deze vraag stelt om de rest van de wereld in het spreekwoordelijke ootje te nemen. Maar daar blijft het dan ook bij, want stel je eens voor dat hij een serieuze vraag stelde?
Er zijn meer van dit soort vragen binnen het darten, zoals: “Wat is het hoogste wat je kunt gooien op een dartbord?” Met als antwoord de keuze tussen Tops en 819. Duhuh…flauw. Zoals ik in een voorgaand stukje al zei, kan ik er absoluut niet tegen wanneer er ‘domme’ (?) vragen gesteld worden. Hierbij niet vergetend dat er geen domme vragen bestaan, alleen maar domme antwoorden. Tweeënveertig is het antwoord op alles, of 18D12, of, en dat wisten jullie natuurlijk niet, mijn huisnummer.
Toen ik mijn huidige woning ging uitzoeken, had ik de keuze uit meerdere appartementen en het huis waar ik mijn oog op liet vallen had twee voordelen. Ten eerste werd het aan alle kanten omringd door andere appartementen. Dat scheelt in de winterse stookkosten en het was nummer 42. Het antwoord op alles volgens de HHGTtU. Vergeet je handdoek niet.
Lezen is een bezigheid waar ik me vele jaren mee bezig heb gehouden. En nog! Lezen is ook iets waar het overgrote deel van de reaguurders in de sociale media zich nooit mee bezighouden, gezien het peil van de vragen en van de antwoorden hierop. Meestal erger ik me hieraan kapot en voel ik een grote behoefte om snerend te reageren.
“Waarom meld je je dan niet af van dat soort sites?” zul je dan vragen. Ja, waarom eigenlijk niet? Zou het kunnen dat ik, naast hypochondrie, ook interesse heb in masochisme? Dat zou best wel eens kunnen, want ik ben ook dol op het darten, wat een duidelijk masochistische inslag heeft.
Stel je maar voor. Je doet jarenlang je best om iets goeds te doen met je pijlen en als dat dan uiteindelijk gelukt is, moet je die verrekte dingen uit het bord halen. Da’s waarschijnlijk het summum van masochisme. Iedere keer dat je een 180 gooit, moet je ze weer op gaan halen. Geen wonder dat al die lui op het feessiesboek er een foto van maken en deze dan prompt publiceren. Dan weet je zeker dat jouw succes tot in eeuwigen dage op het internet blijft staan. Wat ik daar zelf van vind? Wel, ik voel me een beetje ongemakkelijk. Een beetje ziek, zo te zeggen. Ehh…, hypochondrie had ik al genoemd, toch?
Cees van Leeuwen.
Er begon een luchtje aan de Meulenkamps te komen, dus heb ik ze maar even aan de kant gelegd ten faveure van de gewone rechte barrel. Lange Condors in de reservebak en korte erop. Wel met grote vleugels, want tenslotte heeft de Condor de grootste in de wereld. Dat moet je in ere houden.
De “nieuwe” barrels, die zo ongeveer vijfentwintig jaar oud zijn, zouden volgens super darts specialist Peter Eikenhout best wel eens kunnen behoren tot proefexemplaren voor, toendertijd, nieuw uit te brengen Ronnie Baxters. Een generatie geleden dus. Volgens hem zijn ze nooit op de markt gebracht, wat ze redelijk uniek zou maken. Ik heb geen idee. Ik heb ze ooit gekregen en toevallig was dat in de tijd dat Ronnie en Karin regelmatig samen optraden tijdens DDF-toernooien, die ze dan ook prompt wonnen.
Hoe dan ook, kaarsrecht, negentien groeven en drieëntwintig gram is voor mij een uitstekend begin van een nieuw hoofdstuk in mijn lange, lange dartsleven. Ik moet wel eerst even opnieuw met rechte barrels leren gooien, maar dat zal ook niet meer dan een tiental jaren in beslag nemen.
In de tussentijd betreed ik weer eens het feessiesboek om een blik te slaan in de laatste nieuwe ontwikkelingen op het gebied van domme vragen over darts, darten en materiaal. De eerste die ik tegenkom vraagt:
“Kan iemand mij vertellen wat de beste schroeven zijn om een dartbord op te hangen?”
Wat een vraag. Ik reageer dan ook direct met:
“Ehh…. Misschien de schroeven die erbij geleverd worden?”
Door een vraag als deze sla ik meteen op tilt. Opgegroeid met de wetenschap dat je alles in het leven zelf kunt vinden, word ik gallisch van de tegenwoordige slappe mentaliteit van de noodzaak om een app bij de hand te hebben die je vertelt hoe je moet reageren, wat je moet doen en hoe dit uitgevoerd moet worden door een ander. Want stel je eens voor dat je zelf iets uitvoert. Afijn, da’s mijn frustratie.
Een pijlwisseling kan natuurlijk een heel andere frustratie zijn, maar niet voor mij want ik ben slim. Ik koop alleen pijlen waarmee ik daadwerkelijk kan gooien. Datzelfde kan niet gezegd worden van ene meneer P. Wright, uit die Schotse deelprovincie die hier blijkbaar meer moeite mee heeft. Maar ja, da’s zijn probleem, niet het mijne. Mijn probleem hangt meer rond in het Oost-Souburgse waar ik vind dat ik een goede indruk achter moet laten bij de diverse pluimages van het lokale darten.
Over pluimages gesproken, misschien moet ik weer eens terugpakken op de ganzenveren flights. Die doen het ook altijd goed als je op zoek bent naar ongewenste aandacht tijdens je overgeconcentreerde spel. Of moet ik misschien toch maar weer de zekerheid pakken van een gouwe ouwe Darryl Gurney? Goeie balans, mooie vlucht en voldoende ruimte voor variaties in de plaatsing van je vingers. Hmmm…., hier moet ik eens over nadenken.
Dartvriendjes, don’t do this!! Ik kan ermee weg komen, maar voor de meerderheid staat wisselen gelijk aan afbraak van je spel!
Cees van Leeuwen.
Een naam die weinigen in mijn uitgebreide schare lezers zullen kennen, maar dat geldt voor meerdere zaken die door de binnenkant van mijn hersenpan spoken. Waarom haal ik dit aan? Misschien vanuit de behoefte voel om duidelijk te maken dat de inhoud van mijn hersenpan niet alleen ter decoratie dient? Ehh… Denk het niet. Mijn interesses beslaan vele zaken, maar de mening van anderen hoort daar niet bij. Ik zal eerder die anderen op een verkeerd been willen zetten door, koste wat kost, een fout standpunt tot in het oneindige te verdedigen. Al was het alleen maar vanwege van de reacties die je dan krijgt. Van onbegrip tot medelijden en het ronduit uitschelden omdat ze geen zinnige reactie kunnen produceren op mijn stelling. Ik lach me rot.
Mijn laatste uitstapje op dit gebied betrof weer eens de beruchte dart die via de acht, door de zestien in de dubbel zestien is geprikt en waarvan de pleger vraagt wat de score is.
Ofschoon de oplossing van dit raadsel heel simpel is, namelijk het kopen van een degelijk bord, vind ik er een ronduit duivels genoegen in om hele volksstammen het harnas in te jagen door het laatste raakpunt van de dart aan te wijzen als uiteindelijk resultaat. Kreten als “thick”, “moron”, “retard” komen voorbij als ware het pepernoten die door een anders gekleurde Medelander in een of andere hoek worden gestrooid. Er was er een die meende dat ik maar uitsluitend tegen de “missus” moest gaan spelen, want ik snap helemaal niets van het spelletje. Helaas voor hem moest ik hem daarop uitnodigen om zelf maar eens tegen mijn “missus” te komen spelen. Ik heb hem, zonder naam of bijnaam te noemen, verteld dat hij dan van een kouwe kermis thuis zou komen, omdat mijn “missus” hem dan alle hoeken van het bord zou laten zien. Ik lachte me alweer rot. Ach ja, het is wat wanneer je het feessiesboek verheft tot hulpmiddel bij het plegen van je nieuwste hobby.
Waar slaat de titel hierboven op? In het meesterlijke verzamelwerk van Brian W. Aldiss, “Sterrenhoop” uit 1964, is Istinogurzibeshilaha de thuisplaneet van afstammelingen van de mens die gemuteerd zijn tot reptielen. Alleen leggen ze nog net geen eieren. Het verhaal draait om "The Underprivileged" (1963). De Sterrenhoop, de planeten die door de mensheid worden bewoond, beslaat de uitgestrektheid van de Melkweg. In een foute uiting van kolonialisme worden nieuwe werelden die voor kolonisatie zijn aangemerkt, voorbereid op menselijke bewoning. Vaak betekent dat het verwijderen van de inheemse bevolking.
Het verhaal betreft twee immigranten uit zo’n situatie die aankomen op planeet Dansson. Het verhaal volgt het duo die al snel beseffen dat ze een vreselijke fout hebben gemaakt door zichzelf van hun planeet te laten transporteren. Er is op Dansson een enclave voor hun soort. Maar het is een kooi. En er zijn drugs... En de aardige man die ze volgde, is een undercover immigratiebeambte.
Ga eens zitten in een hoekje en lees eens een boekje, zoals Thomas a Kempis ooit deed.
Cees van Leeuwen.
Na twaalf pijlen sta ik op eenentachtig. Daarna heb ik nog zestien pijlen nodig om uit te gooien. Ik heb een zestien darts finish gegooid. Toch? Ach ja, zo af en toe kom je wel eens iets interessants tegen op het Facebook.
Nee, dan Jarno Bottenberg, T17–T–T voor toernooiwinst tijdens de Dutch Open 2024. En dat in Assen, the home of TT (Tops, Tops?). Jammer voor Wesley, maar ik kreeg de indruk dat hij er niet helemaal bij was met z’n gedachten.
Maar goed, ook deze versie van de Dutch Open is weer voorbij. Ik vraag me af of ze me gemist hebben. Zal wel niet, want zo gaat dat in de wereld. Uit het oog, uit het nieuws. Gelukkig maar, want ik zit niet bepaald op aandacht te wachten. Ik vind het daarentegen wel jammer dat we niet zijn geweest. Al was het alleen maar voor sommige van de eetgelegen in dat Drentse stadje. Laatst hebben we daar, tijdens de Winmau, heel lekker gehapt in een paar van de gelegenheden die werden aangeboden. Vooral het Balkan-gebeuren viel in de smaak. Wat ook in de smaak viel was het feit dat RTL weer eens aandacht schonk het gebeuren. Lekker thuis voor de buis en genieten van wat er voorgeschoteld werd. Okay, af en toe werd het kijkgenot, in het kader van beeldschermbevuiling, onderbroken door het voorbijschuiven van ene Kevin Vermeulen. Maar uiteindelijk mocht ook dat de pret niet drukken. Natuurlijk niet. Zo te zien had je het prima naar je zin, toch, Kevin?
Hebben jullie het al gemerkt? Het voorjaar is weer onderweg en daarmee ook weer een flink aantal SterkDarts toernooien, te beginnen de SterkDarts Masters op de 24e en de 25e van deze maand in De Keure bij, jawel hoor, Kevin Vermeulen. Hij blijft echt door het beeld schuiven.
Later gaan we naar Gelderland voor de Gelderland Open op 23 en 24 maart en dan de Open Peelland op 20 april. Dan is het alweer bijna zomer en moet ik me gaan voorbereiden op het genieten onder een parasol in de zon. Het maakt me niet uit waar dat is, zolang er maar een frisse Chardonnay en een lekker hapje naast me op de tafel staat en de buitentemperatuur oploopt tot zo’n vijfendertig graden. Tja, het leven van een ouwe hond kan lastig zijn.
Wat ik ook lastig vind is de nieuwste trend in het darten. Of eigenlijk niet in het darten, maar in het publiek, als dat is wat je het wilt noemen. Eerst werden we tijdens de Premier League onaangenaam bezig gehouden door een idioot die een speler uit zijn concentratie haalde en nu was er in Assen ook zo’n onderontwikkelde die zijn kans schoon zag om invloed op het spel uit te oefenen. Het wordt tijd er aan de deur gecontroleerd gaat worden. “Heb jij je fluitje bij je?” Zo ja, opgedonderd. Ga maar naar een voetbalveld.
Ik erger me kapot aan deze teloorgang binnen onze geliefde sport. Jullie ook, neem ik aan.
Cees van Leeuwen.
Januari begint met een absolute kaskraker in de dartswereld. “The Clash of the Lukes!”
Na het vorige jaar waarin we de clash van de Michaels mochten meemaken, werden we nu getrakteerd op een vervolg in de strijd tussen de apostelen. En wie weet, na de Michaels en de Lukes worden we misschien in de nabije toekomst getrakteerd op de clashes van de Johns, de Pauls, de Georges en misschien ook de Ringo’s. Nou, als dat gebeurt kun je mijn Laatste Avondmaal wel aan Fikkie geven, want dan worden er harde noten gekraakt.
Tot daaraan toe. We hebben in deze editie weer eens kunnen genieten van een WK waar alles in zat. En we hebben ervan genoten.
Waar ik minder van genoten heb, is een verkoud(griep)heid(?) die me aan mijn huis gekluisterd hield en mijn buren tot waanzin dreef door de hoestende overlast die hen dwong om wekenlang met oordoppen in rond te lopen. Maar ja, alles gaat over, ook ik. Op een gegeven moment is dat ongemak natuurlijk voorbij en de passage hiervan wordt gekenmerkt door de dag waarop je onder de douche vandaan komt en je weer kwispelfris voelt. Nou ja, kwispelfris? Nog even en dan ben ik vijfenzeventig, dus dat kwispelen zal waarschijnlijk geen hoofdrol meer spelen. Een verlekkerde gedachte aan een overheerlijke ribeye steak komt daarvoor in de plaats. Veel belangrijker dan dat gedoe met zo’n uiteindje. En laten we wel wezen, het is allemaal van voorbijgaande aard, net als die steak. Je knabbelt hem vol smaak op, en dan?
Het dagelijkse leven gaat weer verder met zijn normale gangetje. Bolliekat zit in een hoek en kijkt chagrijnig de wereld in. Bollie schaamt zich. Waarom dat dan, zul je je afvragen? Wel, heel simpel. Baasje was bezig om het fonteintje op het aanrecht bij te vullen en Bollie dacht: “Hé, lekker vers water. Daar moet ik bij zijn.” Ze hurkt, zet zich af en springt! Mis! In plaats van op het aanrecht, springt ze er tegenaan en valt hulpeloos terug naar de vloer waar ze, staart in de lucht, probeert zich een houding te geven. Ze kijkt nog eens lelijk naar boven, draait zich statig om en verdwijnt richting de lekkere hapjes in haar brokjesbakje. Bollie is te zwaar. Bollie haalt het niet meer om op het aanrecht te springen. Bollie eet teveel. Be like Bollie. Onzin natuurlijk, want het leven van zo’n huiskat is veel zwaarder dan wij allemaal denken. Probeer het maar eens op te brengen om je ochtenddutje en vervolgens je middagdutje te volbrengen met een baasje die week in, week uit probeert een amechtige zeehond te imiteren. Ik geef het je te doen!
Terug naar de pijlen. Wat denken jullie? Hoe gaat de Premier League eruit zien? De kampioen moet gewoon meedoen, maar hoe zit het met die nummer twee? Als het uitrolt zoals ik het graag zou zien, wordt dit waarschijnlijk een van de sterkste PL’s die we kunnen meemaken. Maar ja, daar heb ik weinig aan. Eerst effe een Naproxemnatriummetje wegslobberen.
Cees van Leeuwen.
♪♫♪ Last Christmas I gave you my heart… ♪♫♪ Ach ja, those were the days, want het is weer voorbij die mooie Kerst. We hebben de feestdagen weggeknabbeld. Tenslotte is december daarvoor uitgevonden door de reclameboys van Coca Cola.
Ik heb een hekel aan deze tijd van het jaar. Alles is opgebouwd uit verplichte nummers en zelfs het volgen hiervan is verplicht, anders ben je een eikel die alleen maar aan zichzelf denkt. Dat is dan volgens de regels die de commercie ons oplegt. En de hele wereld volgt, waarmee ze aangeven dat voor veel mensen de inhoud van de hersenpan dient ter decoratie van de binnenkant van het hoofd.
Deze kreet kwam ik ergens op het internet tegen en hierover nadenkend, kom ik tot de voorzichtige conclusie dat de bedenker best wel eens gelijk zou kunnen hebben. Misschien moeten we allemaal eens de binnenkant van ons hoofd bekijken en als we daar dan een grote lege ruimte aantreffen, weten we meteen dat hij gelijk had. Vooral wanneer je iets zegt en je hoort allerlei echo’s. In een ander artikel heb ik dit ooit “echoïsme” genoemd. Maar daarover meer in “Echo’s” van 23 oktober 2023.
Terwijl de WK nog gaande is, wil ik me liever bezighouden met darts en de halvegaren die je daarbij tegenkomt. Neem bijvoorbeeld deze: Iemand vraagt om advies over een darts-gericht probleem wat hij heeft en je geeft antwoord. Direct daarna word je van alle kanten aangevallen en uitgescholden door, blijkbaar zwakzinnige, figuren die het kennelijk niet eens zijn met wat je zegt. Een iets vriendelijker persoon verteld me daarop da’k arrogant ben. Ik vraag me af waarom zijn reactie noodzakelijk was, aangezien ik de vragensteller alleen maar vertelde dat hij bij zijn eigen ervaringen te rade zou moeten gaan i.p.v. de vraag op het internet te stellen. We weten tenslotte allemaal dat een vraag op het internet alleen maar leidt tot onzinnige, persoonlijk gekleurde meningen waar je niets aan hebt, óf die je alleen maar een doolhof van mogelijkheden in sturen. Daarom denk ik dus dat de vragensteller beter naar mij kan luisteren en niet naar al die lege zelfzuchtige hersenpannen die niet kunnen bogen op mijn ervaringen. Maar ja, probeer de goegemeente maar eens wijs te maken dat iemand die geboren is in 1392 meer tijd heeft gehad om over het universum na te denken dan alle newbies van tegenwoordig bij elkaar.
Aan de andere kant moet ik wel toegeven dat ik er een satanisch plezier aan beleef om te reageren op een manier waarvan ik weet dat het hele kuddes toetsenbordhelden direct op stang en in de proverbiale pen jaagt.
Misschien moet ik daar maar eens mee stoppen en mijn spitsvondige uitingen richten op het fenomeen Sterk Darts toernooien. Hmmm…., is dat een dreigement? Nee, dat geloof ik niet. Daarvoor vind ik deze toernooien veuls te gezellig. Het is alleen jammer dat ik momenteel een beetje geveld ben. T****gwinter! Afijn, en verder… ♪♫♪ Happy New Year, Happy New Year… ♪♫♪ Fijne 2024 allemaal.
Cees van Leeuwen.
Zoals vrijwel iedere Nederlander ben ik er ook niet vies van om van tijd tot tijd eens lekker te kankeren op anderen. Vooral de babbelaars in tv-shows mogen het dan ontgelden. Door mijn hoofd spelen gedachten als ‘idolate wauwelaars’ en ‘incompetente microfoonkletsers’ wanneer alweer een interessant figuur ten tonele wordt gevoerd om zijn mening te geven over sport. Ze laten de ene na de andere volksheld een kunstje opvoeren met oeverloos geklets en ongepast nationalisme.
De geschiedenis leert ons dat een groot deel van alle onmin ontstaat uit overtuigingen van geloof en misplaatste nationalistische overtuiging. Dit alleen zou al reden genoeg moeten zijn om meer aandacht te schenken aan de kwaliteit dan de kwantiteit van het woord. Al was het alleen maar om de ondoordachtheid van de spuier van woorden te compenseren.
Dat iemand toevallig uit onze nationale baggerpoel gekropen is doet er totaal niet toe, maar helaas wij wonen we in een landje waarin je geacht wordt amoureus te reageren wanneer een toevallige landgenoot toevallig, na jarenlange trainingsarbeid een toevalstreffer krijgt. Dat daarbij de tegenstander op iedere denkbare manier de bagger ingetrapt mag worden onder het mom van onze internationaal bekend staande sportiviteit en ons beroemde gevoel voor humor, krijg je daarbij cadeau. Humor wordt opgebouwd uit het belachelijk maken van mensen die ook proberen een serieus besmeerde boterham te verdienen in de sport.
Waar dit uiteindelijk op neerkomt, is alleen maar gericht op het versterken van de eigen image. Persoonlijk gekleurde meningen komen in de plaats van onpartijdige verslaggeving. Het ophemelen van zichzelf komt in de plaats van het verslag van een wedstrijd. Het te pas en te onpas vernoemen van de eigen favoriet tijdens de prestatie van een ander komt in de plaats van het op degelijke en informatieve wijze entertainen van toevallig passerende toehoorders.
Ben ik idealistisch? Dat zal best wel weer. Als ouwe van dagen ben ik opgegroeid in een sfeer van respect voor de medemens en de omgeving en de regels die daarbij horen. Het feit dat het hedendaagse, zichzelf mens noemende individu een respectloze houding aanneemt en koppelt aan een rücksichtslos streven naar eigen gewin, maakt van mij een anachronisme. Dit is een gegeven wat voor mijn tegenstanders reden genoeg kan zijn om ook mij de modder in te trappen. Gelukkig maar, want zo blijft mijn wantrouwen in de mensheid bewaard. Stel je eens voor dat een kans om iemand tot de grond toe af te branden voorbij zou gaan binnen dit sociale bestel wat we voor het gemak Nederlandse journalistiek noemen.
Ik heb weleens het idee naar voren gebracht dat darts weleens de meest sociale sport ter wereld zou kunnen zijn. Helaas heb ik tegenwoordig af en toe de neiging om daarop terug te komen, ware het niet dat een groot aantal vrienden en goede kennissen, overgehouden aan een periode in internationale competities en toernooien, dit tegenspreken. Weet je wat, ik zet voortaan TV5 op. In het Frans klinkt het altijd alsof er iets leuks gezegd wordt. Santé! Ennûûhh…. Fijne feestdagen allemaal!
Cees van Leeuwen.
De kosmos is pas gisteren ontdekt. Een miljoen jaar lang was het voor iedereen duidelijk dat er geen andere plaatsen waren dan de aarde. Toen, in de laatste tiende van een procent van de levensduur van onze soort, in het moment tussen Aristarchus en onszelf, merkten we met tegenzin dat we niet het centrum en het doel van het universum waren, maar dat we leefden op een kleine en fragiele wereld verloren in onmetelijkheid en eeuwigheid, drijvend in een grote kosmische oceaan, hier en daar bezaaid met honderd miljard sterrenstelsels en een miljard biljoen sterren. Dapper hebben we het water getest en gehoor gevend aan onze natuur hebben we de oceaan naar onze zin bevonden. Iets in ons herkent de Kosmos als thuis. We zijn gemaakt van sterrenstof. Onze oorsprong en evolutie zijn verbonden met verre kosmische incidenten. De verkenning van de kosmos is een reis van zelfontdekking.
(Carl Sagan was een van de belangrijkste wetenschappers in mijn leven.)
Aan de andere kant zullen er veel mensen diep teleurgesteld zijn nu een wetenschapper heeft verklaard dat hij het middelpunt van het universum heeft berekend. Hun overtuiging dat zij het waren is aan duigen.
Ruimtereizen zijn geldverspilling beweert iemand in een krantenreactie. Maar, zonder de Wrights en Tesla had de wereld er anders uitgezien en waren we mogelijk nooit aan ruimtereizen toegekomen. Er zijn mensen die ruimtereizen commercieel willen maken. En anderen willen hier niets van weten. Onder het te onpas aanhalen van vervuiling en het financieren van de wereldredding menen ze hiertegen te moeten ageren. Sommige reacties doen me walgen en tegelijkertijd terugverlangen naar de tijd van paard, wagen, postduif en dolhuis. De domheid van een reaguurder gaat alle perken en bloembedden volkomen te buiten. Hij beweert dat de ontwikkelingen richting de kolonisatie van Mars dom en overbodig zijn, omdat, zo stelt hij, een vernietigde aarde meer levensvatbaarheid bezit dan onze buurplaneet. Dit doet mijn enige haar te berge rijzen.
Wanneer kwam het omslagpunt toen de mensheid overging van economische ijver naar gezapig commentaar leveren? Het beeld wat ik zie is die van een ruimteschip waarin vette mensjes alle dagen op een strandstoel liggen te wachten tot ze geëntertaind worden via hun virtuele brillen. Ik denk dat de playwright van Wall-E gelijk had.
Eigenlijk zou iedereen een chip ingeplant moet krijgen die reageert op domme of gevaarlijke reacties. Hij reageert met het blauw kleuren van de dader. Smurfs rule!
Uiteindelijk zal de commercie de Maan koloniseren waarna we vanaf Moeder Aarde mogen genieten van die grote rode schijf met daarop in sierlijke letters ‘Coca Cola’.
En een Sterk Darts Open Lunar City? Natuurlijk! John in een raket en alles komt in orde. Nadelig is dat deelnemers hun blauwe kleur niet krijgen door die chip, maar door goudgele rakkers. Andere blauwbekken ontstaan wanneer notoire tabakspaffers gedachteloos naar buiten lopen om een wolkje te inhaleren. Ook een manier om de anti-rook-lobby te plezieren.
Gedachte: De Maanse zwaartekracht is éénzesde van de Aarde. Heeft dit effect op je pijlen?
Cees van Leeuwen.
Laatst had ik het over Narcissus en zijn obsessie. Dit leidde tot de volgende stelling: Narcissus was een darter.
Waarom? In eerdere columns van mij en van de Wodkabouter kon je lezen dat er binnen de dartwereld een woord bestaat wat bij iedere mogelijke haverklap opstaat en het toneel pakt. Ik heb het over het woord “ik”. Ik denk dat het grootste deel van de darters narcis(sis)tisch is, wat tot uiting komt in het overmatige gebruik van het woord “ik”. Darters spreken over het algemeen niet over andere darters in bewoordingen die aangeven dat er iemand rondloopt die volkomen geadoreerd wordt. En ze zeggen ook nooit dat adoratie een reden was om te gaan darten. De beoefenaar pakt de pijlen op omdat hij/zij/het van mening dat hij/zij/het in staat moet worden geacht om de geadoreerde held te verslaan, of minstens te evenaren. Ik noem dit het “dakakok-syndroom”.
Dus, eenmaal begonnen aan de edele dartsport, zul je vrijwel direct zien dat de beoefenaar maar een ding onthoudt en dat zijn de eigen prestaties. Het doet er feitelijk niet toe hoe, maar wanneer een darter de bek opentrekt, gaat het binnen drie seconden over hem- of haarzelf en de uitzonderlijke, gepleegde prestaties van eergisteren. Toegegeven, sommigen zijn hier minder goed in dan anderen, maar dat wordt vaak gecompenseerd via een goed gesprek over het hoe en wat van het darten uit het eigen verleden, of dat van anderen die niet noodzakelijk beroemd zijn, maar een naam hebben die goed bekt. Of misschien denken ze dat hun onderwerp beroemd is; althans in hun eigen ogen. Hoe dan ook, binnen enkele seconden gaat ook dit gesprek toch weer over de eigen prestaties.
Ben ik hier blij mee? Soms wel, maar vaker niet omdat ik toch liever over mijn eigen prestaties praat dan over het dartele gedartel van darters in het wild.
Kan er iets gedaan worden tegen dit rücksichtslos vooropstellen van de eigen persoon? Misschien, maar volgens mij kan het ook voorgelegd worden aan de DAR, de Darts Assisted Referee. Mogelijk dat hij er iets mee kan. Toch, Patrick Kroonen?
Uiteindelijk willen we er allemaal vanaf dat, wanneer ik na een dag lang met ijskouwe klauwen tienduizend eigen pijlen hebt staan bijvijlen, ik opgezadeld wordt met prestaties van een ander. Daar heb ik dan geen enkele behoefte aan. Nee, eigenlijk wil ik op m’n gemakje, aan de toog in een warme bar, een gezellige babbel onderhouden over de ouwe tijd toen ik zelf nog heel goed was in het darten en de wereldschokkende wedstrijden die ik toen gespeeld hebt.
Zo zat ik een keer te praten met een gast die het ook over vroeger en over zijn prestaties had. Ik luisterde braaf, totdat hij op een gegeven moment aanhaalde dat hij vroeger honderd gemiddeld gooide. Zwaar onder de indruk vroeg ik wanneer hij dat dan wel was geweest. Het bleek dus een weekje eerder te zijn en wel in de derde leg van de een of andere partij tegen zij maat. Tuurlijk, duhuh, dakakok.
Cees van Leeuwen.
’t Is weer voorbij die mooie vakansie… en zeg nou niet “Er gaan ook mensen in oktober op vakantie”, want dat is geen vakantie. Dat zijn trekvogels die naar het zuiden trekken, zoals mijn zus en haar man, die nu in Spanje wonen.
Intussen schrijft mijn andere schoonbroer een stuk over narcisme. Leuk stuk, lekker kort en iets waar ik helemaal niets mee heb, behalve dan dat ik altijd val over het woord narcisme.
(Narcissus was in de Griekse mythologie een mooie knaap die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld in het water en door de goden in een bloem (narcis) werd veranderd.)
De Engelse psycholoog Ellis verzon in 1898 de term “narcissus-like”. Näcke vertaalde het in het Duits als “Narcismus” en Freud nam die term over, met een iets andere spelling: Narzissmus”. Freud wist dat het grammaticaal niet klopte, maar hij vond het mooier klinken. Freud zelf zegt het als volgt: "Man hat es als Narzissismus bezeichnet; ich ziehe den vielleicht minder korrekten, aber kürzeren und weniger übelklingenden Namen Narzissmus vor".
Iedereen heeft er een eigen draai aan gegeven, want bijvoorbeeld in het Frans vervalt het achtervoegsel -us in Latijnse persoonsnamen, waar het Nederlands deze letters wel behoudt (Homerus, Ovidius, Paulus, Markus, Snellius). Het Duits en Engels blijven er tussenin hangen. Maar ja, aangezien ik in mijn eigen grijze oudheid heb geleerd over narcissisme, blijf ik daaraan vasthouden. Dit, vanwege mijn vermoeden dat de beruchte Nederlandse laksheid om zomaar een lettergreep weg te laten, ons heeft opgezadeld met deze eigenaardigheid. Nederland is lui, da’s niks nieuws. Daarom ga ik ook lekker verder met werken aan mijn vakantieluiheid. Voor volgend jaar. Het narcisme kan dan fijn wachten tot een volgende bloeimaand. Echter, die benaming blijft wel een beetje in mijn hoofd spoken. Het doet me denken aan “Narcos”.
Ik vind dat, wanneer je gebruik maakt van het woord narcisme, je dan eraan toegeeft dat dit een vervoeging is van Narc en niet van Narcissus. Narc wordt dan Narc-isme. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de antieke Narcissus eigenlijk een Narc was. Een abbreviatie voor politieagenten die zich bezighouden met de bestrijding van de handel in verdovende middelen? Of betreft dit lieden die constant onder narcose worden gehouden omdat ze anders teveel onzin lopen uit te kramen? Nee, dit weiger ik te geloven omdat er hier, volgens mijn gedachtegang, sprake is van een verbastering van de uitspraak “Narf!” Wat direct terug te leiden is tot Pinky. Het was Pinky die aan The Brain vroeg: “Gee Brain, what are we gonna do tonight?” Waarop Brain antwoordde: “The same thing we do every night, try to take over the world!”
Heyy, ik dacht dat ik het over de voorbije vakansie had? Die is voorbij, snap je? Het is weer tijd voor de herfst en de winter met al hun toernooien en andere darts festiviteiten. Heeft iedereen de agenda al bekeken? Zou ik toch maar even doen. Wanneer je naar https://www.sterkdarts.nl gaat, zul je zien dat er weer heel wat mooie evenementen gepland staan.
Cees van Leeuwen.
Sjeezus, kom op nou. We werden vroeger zo vaak de wei ingestuurd om bananen te melken. De melk moest daarna geroerd worden met een vierkante gatenboor die gesmeerd werd met ooievaarskuitenvet. ’t Was 30 december en mijn overgrootvader zei tegen me: “Effe opletten, om 5 uur komt er een man voorbij die evenveel neuzen heeft als er nog dagen in het jaar zijn.” Ja, ja, bijdehand hoor, die overopa’s. Het is natuurlijk niet 30 december, maar dat zullen jullie allang begrepen hebben. Of toch niet? Je weet het natuurlijk nooit met die wel of niet begrijpers, want, laten we wel wezen, hiervoor bestaat er geen appje.
Dit was een link naar een artikeltje op FB waar ik op moest reageren. Ik wilde het niet, maar, sorry mensen, soms kun je gewoon niet anders. Het artikel betrof het feit dat er beweerders zijn die beweren dat de maanlanding van ’69 een hoax was. Op zich moeten ze dat zelf weten, maar in de discussie die ontstond zei er iemand (een Amerikaan, natuurlijk) dat het volgens hem onmogelijk was dat er filmbeelden en geluid waren gestuurd vanaf de Maan. Die technologie bestond toen nog niet, aldus meneer.
Uitgaande van de huidige, moderne plaag van de mensheid, de Millennial, had hij volkomen gelijk. Natuurlijk had hij gelijk, want het fenomeen “appjes” werd pas veel later dan de jaren ’60 van de vorige eeuw ontwikkeld. Logischerwijs en omdat ik natuurlijk een betwetende Boomer ben, heb ik het op me genomen om uit te leggen dat zijn arrogantie volkomen misplaatst is, aangezien al zijn kennis, zijn mening en alle door hem gebruikte techniek voorkomt uit appjes die gebruik maken van de technieken die in de zestiger jaren werden ontwikkeld. Door de Beatgeneratie en de Hippies dus. Zonder appjes zouden de huidige generaties zelf moeten nadenken over het hoe van het ontwikkelen van techniek, muziek, taal en vele andere zaken in deze maatschappij. En we weten allemaal dat de huidige generaties niet kunnen nadenken, want daarvoor is een appje nodig.
Ook op dartsites zie je het terug. Honderden vragen naar de beste app die we kunnen gebruiken om bij te houden hoe geniaal we thuis gooien. Plus bijgeleverde foto van drie pijlen in een bed, al dan niet overduidelijk erin gestoken, om maar interessant te lijken. Het lijkt wel of de tegenwoordige mens alleen maar kan leven via de goedkeuring van de mede-app-gebruiker. Het op de achtergrond ontwikkelen van een eigen niveau heeft plaats gemaakt voor een pathetische schreeuw om aandacht. Maar ja, voorlopig heeft nog geen van deze aandachtsbehoeftigen het gepresteerd om iets op ons geliefde dartgebied te presteren.
hierdoor vermoed ik dat het een en ander van voorbijgaande aard zal zijn. Gelukkig maar, want stel je voor dat ons gezellige sociale samenzijn in de pijltjesgooisport overgenomen zou worden door apps die je vertellen hoe je de pijl in het bord moet steken om een zo spannend mogelijk beeld te krijgen. Of, stel je voor dat John Sterk vervangen zou worden door een app! Eewww…?
Cees van Leeuwen.
En we lopen weer over van de inspiratie. Er staat een voortijdige ideeënlozing aan te komen, zeg maar. Ik zou daarom iemand kunnen vragen naar een voorkeur voor onderwerpen. Maar, dat zal dan wel weer de actualiteit worden. Dat had je zelf ook kunnen bedenken. Maar goed, de actualiteit. Een negendarter van Fallon Sherrock? Fantastisch en zeker verdiend! Ikzelf had eerder aan Beau Greaves gedacht om er eens een te gooien, maar goed, Fallon weet ook van wantjes. Echter, is dit geen actualiteit. Inmiddels heeft Beau alweer het Women’s World Matchplay gewonnen, ten koste van Mikuru Suzuki. Leuk voor haar, maar niet de infostroom die ik zocht. Deze actualiteit kan ik ook gewoon bij het dartsnieuws vinden. Ik doe mijn eigen ding wel, want uiteindelijk is het lastig om een lozing te hebben waar geen stroom aan te pas komt, right?
Waar heb ik zin in? Ik heb zin om een Argentijns rund te slopen. Maar, de enige Argentijn die mijn goedkeuring kan wegdragen zit in Bochum, aan de Universitätsstraße. Da’s wat ver en die koeien spreken Germaans. Niet getreurd, Loetje heeft overheerlijke ossenhazen, zit dichterbij en tegelijkertijd ook wat verder weg. Hmmm…., hazen? Of waren het ossenkonijnen, die hazen? Ik moet die oren nameten.
En weer terug naar de antiquiteit van alledag. Ondanks geen persoonlijk wapenfeit op dartgebied, ben ik ooit gevraagd om vaderlijk toezicht te houden over de Nederlandse dartsdames. Dit roept onmiddellijk vragen op als: ‘Hadden die toezicht nodig dan? En was je toen belangrijk?’ Nou nee, niet echt. Waarbij opgemerkt dat het damesteam toen wél belangrijke dingen heeft gedaan. Brons op een WK, goud op een EK en nog wat titeltjes tussendoor.
Als veredelde reisleider heb ik zelf alleen wat ervaring gesnoept. Heb ik iets gedaan met die ervaring? Nee, maar voorlopig bewaar ik het als curiositeit in een luciferdoosje. Wat ik in de jaren wel heb opgepikt, is het feit dat ik nooit verlies. Je verbijsterde uitdrukking geeft aan dat dit om uitleg roept. Wanneer mij gevraagd word of ik heb verloren, zal ik vrijwel altijd zeggen dat ik niet verlies, maar dat ik iets heb bijgeleerd. Dit geeft een positieve instelling aan, nietwaar? Positief is belangrijk. Vooral in het huidige post-covid tijdperk.
Tijdens het schrijven vertelde een postduif me dat de hype rond het darten voorbij is. Een logische ontwikkeling na zo’n dertig jaar. Wat zijn hiervan de gevolgen? Als eerste, minder spelers, want plotseloos waren de avonturiers verdwenen die dachten dat darten een simpel spelletje is waarmee je gemakkelijk schatrijke toppen bereikt. Ook de televisieverslagen, vergelijkbaar met ramptoerisme, verdwenen. Na een poosje was het nieuwe eraf en ging het geld kosten om het vervolg te zien. De teevee stopte ermee omdat er niets te verdienen valt aan die paar dart-o-fanten en bovendien heeft het schattige blondje het darten de kont toegekeerd. Tenminste, als je de posters mocht geloven.
Wat is er over van dartelend Nederland? Pro's en diehards, de harde kern; de echte fanaten, de bikkels! Misschien verdienen die een keer een zonnetje?
Cees van Leeuwen.
Sommigen weten het allang. Ik heb sinds enige tijd een nieuwe hobby. Nou ja, hobby? Het reageren op allerlei zaken die via FB gespuid worden kun je nauwelijks een hobby noemen. Ik denk dat het woord ‘afwijking’ een betere omschrijving is. Een afwijking, ontstaan door de alomtegenwoordige aanwezigheid van die verrekte telefoon. Meestentijds kan ik mezelf wel vinden in de humor van het afzeiken van plaatsers van minder doordachte opmerkingen. Effe flink voeren die hap en dan lachen om de reacties. Maar, een enkele keer let je niet op en dan reageer je iets te snel, of misschien wel ongepast op een serieuze vraag.
Er komt een vraag voorbij en zonder verder te informeren, of zelfs maar te kijken wie de vraag had gesteld, zat ik klaar met een grappige aanpak van het probleem. Dat is namelijk wat ik doe, grappig zijn vanuit mijn eigen kijk op de zaak. De vraag betrof het omgaan met druk en stress in wedstrijdsituaties. Hierop bedacht ik het uiterst grappige: “Als je je daarmee bezig moet houden, kun je beter stoppen met darten.”
Natuurlijk was dit niet letterlijk bedoeld, maar meer als een ‘haha-moment’. Helaas voor mij echter had ik ff moeten kijken wie de vraag had gesteld. Had ik dat gedaan, dan had ik onmiddellijk begrepen dat het hier niet de een of andere newbie in de sport betrof die ook zonodig een vraag moest stellen, maar een serieus opkomend talent van onze eigen vaderlandse bodem. (NB: Heel vaak zie je vragen voorbij komen die je binnen vijf minuten zelf kunt beantwoorden als je even de moeite neemt om het internet op te gaan. Ik erger me daar kapot aan.)
Dus, na de gebruikelijke aanvallen van belerende mensen die natuurlijk altijd alles beter weten en kunnen, kwam ik tot het inzicht dat mijn “slachtoffer” de inmiddels in het Nederlandse darten welbekende Kendji Steinbach betrof. Ik schrok! Ik had hem daar niet verwacht en het ligt niet in mijn bedoeling om iemand als Kendji, die stevig aan de weg timmert in de dartwereld, voor joker te zetten. Daarvoor heb ik teveel respect voor zijn prestaties en zijn talent. Bovendien is hij pas veertien jaar oud. (Durf je wel, ouwe?)
Nee, om de nummer 326 van de Wereldranglijst, de nummer 3 van de Nationale Jeugdranking, de runner-up van het Nationale Kampioenschap, een nummer 128 deelnemer aan het WK-Qualifiers voor jongens en een laatste 64 deelnemer aan de World Masters voor jongens met een zinloze opmerking het riet in te sturen, komt mijn gevoel voor rechtvaardigheid te na. Daarom: “Sorry, Kendji! Ik zal voortaan beter opletten en niet alleen op de kop van een tekst letten, zoals de meesten op FB doen.”
Waar het de gewraakte vraag betreft kan ik, met mijn ervaring, zeker wel een steentje bijdragen aan de oplossing, maar niet via FB. Daarvoor kun je veel beter even samen gaan zitten met een colaatje erbij. Dat praat wat makkelijker. Hoe dan ook, Kendji, van harte met je resultaat tijdens het laatste Oranjebar Zomertoernooi.
Cees van Leeuwen.
Ze imiteert weer eens een slappe vaatdoek. Rubberen botjes waarschijnlijk, of haar batterijtje is weer leeg. Liggend op haar linkerzij strekt ze onmachtig een voorpootje naar me uit. Een demonstratie van liefderijk vragen om lekkere hapjes. En als je dan toch bezig bent, wil je de koelkast open zetten? Het is hier zóóó warm.
M’n andere poezebeest gluurt eens naar de klok en besluit om nog maar een tukkie te doen. Het is nog lang geen elf uur. Uitgeput glijdt ze terug in haar kartonnen doosje. Ik zit geduldig te wachten tot mijn pc geüpdatet is, zodat ik wat schrijfsels kan toevoegen. Waar zal ik het eens over hebben? Het weer? Mijn poessies? Eerst maar eens de financiën bijwerken. Da’s ook altijd goed voor je humeur. NOT!
Ik heb mijn toevlucht gezocht tot een duinkam. Zittend in het zand tussen het overvloedige helmgras geniet ik van het warme weer, de verkoelende bries en het uitzicht over zee. Aan de overkant is de kust van Zeeuws-België zichtbaar. Van de Dow in Terneuzen tot de loskranen van Oostende. Verder naar links zie je prachtige waterdampwolken boven de koeltorens van de centrale in Doel. Schitterend weer; echt weer om eens lekker dartpijlen in een muur te smijten. ‘Practice makes perfect’, zullen we maar denken.
Binnenkort ga ik weer eens niet opdraven bij een van de toernooien die ik de laatste tijd voorbij laat gaan. Ik zit hier goed. Alhoewel, dan had ik een dorstlessertje mee moeten nemen. Dan maar in de achterpoten gehesen en naar het centrum, voor een drankje. Die pijlen kunnen wel wachten.
Na mijn auto naar de kelder te hebben gestuurd, struin ik richting versnaperingen. Een korte wandeling langs schransende volksstammen brengt me bij de haven en een leuk terras. Mijn bestelling wordt opgenomen en ik kijk wat rond. Een vriendelijke Labrador passeert en gaat in op mijn avances. Zijn niet zo vrolijke baas sleurt hem echter mee en mijn aandacht verplaatst zich naar de mensheid om me heen. Er lopen meer Germanen rond dan Bataven, wat mij doet besluiten om iets te gaan snacken. Vreemd, de parade van toeristen gaat steeds moeilijker kijken. Zouden zij ook trek krijgen?
Er loopt een stoere, chagrijnige knul voorbij met een leeg Heineken glas in zijn hand. Hij gooit hem met een ferme beweging kapot tegen een afvoerrooster in de goot naast het terras. Een stuk van de bodem beweegt zich bliksemsnel richting mijn bebrilde ogen, maar gelukkig komt het niet zo ver. De stoere knul loopt ongeïnteresseerd verder. ‘Klootviool zeker?’ roep ik hem na.
Op het menu staan heerlijke dingen. Ik ga effe iets lekkers uitzoeken. Wat dacht je van een dozijntje verse oesters? Yumm! Het bord is afgemaakt met citroen en uitjes in rode wijnazijn en daarnaast een flink stuk rustiek brood met een overheerlijk bakje Beurre d’Isigny Demi-Sel.
Mijn dag kan niet meer stuk. Voorlopig kunnen m’n dartpijlen van mij de boom in. Ik ben hier nog een poosje happie. ‘Jennifer, doe mij nog een slobbertje asjeblieft.’
Cees van Leeuwen.
Op de autoradio hoor ik een reclame waarin beweerd wordt dat vegetarisch voer niet alleen goed is voor jou, maar ook voor je poezebeesten en ze vinden het nog lekker ook.Nou, mijn portie is voor Fikkie. In dit land wordt alles wat vegetarisch is willens en wetens je strot ingeschoven. Niet dat ik iets tegen vegetariërs heb, integendeel, iedereen mag van mij eten waar ze zin in hebben.
Dat inschuiven gebeurt overigens in het kader van het redden van de mensheid en de planeet en wordt uitgevoerd door het op honderddrieënveertig na grootste land van de wereld. Lijden we hier een beetje aan grove zelfoverschatting, of zo?
Ik begin een beetje doodmoe te worden van dat gedoe. Nederland is een vrij democratisch land met vrij democratische principes waarin ik niet gedwongen hoef te worden om, bijvoorbeeld, vegetarische dartpijlen aan te schaffen omdat de een of andere geitenwollenklompenactivist denkt dat dit gaat bijdragen aan het redden van de planeet. Jazeker, vegetarische darts. Hoe dat eruit ziet? Wel, als eerste de barrel. Een fraai geproduceerd worteltje, al dan niet voorzien van grip. Oranje, want we leven tenslotte in Nederland, de uitvinder van het oranje worteltje.
Dan de shaft. Daarvoor is een overheerlijke broccolini-stengel gekozen. Voor de punt heeft ons deskundige panel gekozen voor de doorn van de meidoorn. Hoewel lastig eetbaar, komt hij uitstekend van pas wanneer een tandenstoker nodig is om de laatste restjes maaltijd veilig te stellen. Tot slot hebben we de flight. Deze wordt door onze experts, met overmatige inspanning, handmatig gekerfd uit de knol van de platte witte meiraap. Da’s een knol, dus denk niet aan een ‘meier aap’, want die meiert je alleen maar de oren van de kop over het redden van de aapheid. Of was het mensaapheid? In ieder geval heeft hij het meest weg van zo’n soort minister president, of zo.
Omdat ik wil weten hoe mijn poezebeesten over de hele vega-kwestie denken, heb ik ze wat vragen gesteld met als bedoeling na te gaan of poesjes, net als alle andere Nederlandse carni- en omnivoren ook vegetarisch zijn.
Bollie: Ben je een plant? Zo ja, wat doe je hier? Zo nee, ben je bereid een chlorofylpromillage test te ondergaan?
Kleintje: Zijn vega-pijlen acceptabel? Zo ja, zou je ze gebruiken? Zo nee, zou je ze gebruiken? Zou je de darts opeten, of toevertrouwen aan een brandende grill? Zou je Bollie vertrouwen met een brandende grill? Ben je door de voorgaande vraag in de war geraakt? Kun je wat langer wakker blijven?
Buiten waar het lekkere hapjes betreft, lijken mijn poezebeesten fysiek niet in staat om ‘Ja’ te zeggen. Ze schudden hooguit met het koppie waardoor het resultaat van de enquête een volmondig ‘Nee’ wordt. Dit roept om het organiseren van een toernooi waarin uitsluitend niet-vegetarisch materiaal gebruikt wordt. Na ruggenspraak met Bolliepoes wordt meteen besloten om vers gebraden kippetjes aan de toernooiorganisatie toe te voegen. Bollie is gek op gebraden kippetjes. Intussen heeft Kleintje een vega-pijl gevonden en mept hem dwars door de kamer.
Cees van Leeuwen.
Le Quatorze Juillet 2023, la Fête Nationale de tous les Français. De bestorming van de Bastille wordt gevierd, maar niet in mijn geval. In mijn geval was het de bestorming van de Karin. In 1998, om precies te zijn. Een mooie, frisse zomerse dag toen we elkaar het jawoord gaven. Ik kan het me nog als de dag van 14 juli 1998 herinneren.
We zijn vijfentwintig jaar verder en onze wereld ziet er compleet anders uit. Geen wekelijkse darttripjes naar God weet welk buitenland om voor het een of andere toernooi op te draven. Wel een paar huisdieren erbij. Gelukkig maar, want alhoewel ik ze had aangeschaft als cadeau voor Karin, zorgen ze ervoor dat ik niet helemaal in mijn alleenigste uppie thuis zit. Dat komt omdat Karin moet werken, want Karin heeft nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. En Karin werkt in de Horeca, dus werkt ze veel, heel veel teveel. Maar, gelukkig wachten thuis, naast haar hubje, haar twee wollige vriendjes op haar. Dat maakt haar gelukkig.
Vijfentwintig jaren getrouwd en ons leven is anders dan toen we begonnen. Darts is naar de achtergrond verplaatst. Richting de gallemiezen? Nee, dat niet, want haar grote talent is er nog. Dat is iets wat blijft. Soms, heel erg soms, pakt ze nog wel eens een pijltje op en dan is het voor mijn getrainde oog overduidelijk dat ze alleen een beetje ritme nodig heeft om weer terug te zijn op een aanvaardbaar topniveau.
We hebben een mooie tijd gehad in de dartwereld. Een run van zo’n jaar of vijfentwintig met, net als ons huwelijk, allemaal ups en weinig downs. Vrienden kwamen en kennissen gingen, maar de liefde voor elkaar en voor de sport is gebleven. Mooi is dat hoe zo’n band kan ontstaan en groeien door een tijdverdrijf. We hebben nu een dikke vijfentwintig jaren samen achter de kiezen en kijken uit naar wat nog komen gaat. Hopelijk eerst eens een lekkere vakantie, want die schieten er ook bijna altijd bij in. Ik kan me niet eens meer herinneren wanneer we voor het laatst richting zonniger oorden zijn geweest. Maar ja, wat wil je wanneer je vakantietijd in het sneeuwseizoen valt. Misschien moet ik eens denken aan een terras onder een blauwe lucht in het Oostenrijkse hooggebergte. Pertisau, of Maurach misschien? Hmmm, goeie gedachte, maar ik weet niet of ik daar nog een ban op de pistes heb. Afijn, eerst hier maar eens wat opruimen. Gezien die hoeveelheid memorabilia die je in de loop van vijfentwintig jaren opdoet, mag het duidelijk zijn dat een topcarrière in de dartsport ook een bootlading souvenirs met zich meebrengt. Hartstikke leuk natuurlijk, maar na verloop van tijd moet je toch die tastbare aanwezigheid van sportsouvenirs laten voor wat het is. Wat er dan overblijft zijn de fijne herinneringen aan een toevallige ontmoeting en een lange tijd van gelukzalig samenzijn. We gaan gewoon verder zonder te vergeten dat het door die sport met de pijltjes is gekomen waardoor we al zoveel jaren samen gelukkig zijn.
Cees van Leeuwen.
Toen ik jong was, was ik arm. Nu, na mijn hele leven hard en serieus gewerkt te hebben, ben ik niet meer jong en beleef ik een van die dagen waarop mijn middelvinger het antwoord is op alle vragen.
Het darten ging ook weer van geen kanten. Van goed spel tot een dip zo diep als de Marianen Trog en weer terug naar een niveautje. Eerlijk, ik word er een beetje niet goed van. Waar is de balans, meneer Sonnenberg? Het rustige geconcentreerde spel waar je plezier in kunt hebben? Het slopen en in stukjes hakken van de tegenstander voordat je hem op de barbecue gooit? De grote brullen wanneer je een goeie pijl gooit, als ware het een wereldoverwinning in de Lakeside. En dat terwijl je maat je alleen maar een potje bier aanbood. Ik mis dat.
Naast me zegt een kanariebestuurder op droge toon: ‘Dat doe je niet. Dat ligt niet in je aard.’
Natuurlijk heeft hij gelijk. Ik heb daar een bloedhekel aan en ik heb ook geen goed woord over voor de lui die denken dat het stoer is om je op deze manier te gedragen.
Ik heb intussen de Cuesoul TRAJ-flights getest en ze onmiddellijk weer aan de kant gelegd. Ze zijn me nu even te radicaal om intensieve aandacht aan te besteden. Ofwel, ik ben niet van plan om mijn worp te verzieken om een setje flights te leren beheersen. Dat doe ik later nog wel. Bovendien ben ik er tijdens het gooien met die dingen ook achter gekomen dat het beter was geweest om het Peter Eikenhout model als eerste uit te proberen. Dit, omdat die oakleaf een groter oppervlak heeft. Maar ja, een fout is menselijk, toch?
Oké, wat was er gisteren weer misgegaan? Nou, terugdenkend besluit ik dat ik een probleem heb met die verdraaide zomer. Schitterend weer, heerlijk zonlicht nodigt tot lekker terrasbezoek en dat is dus precies wat ik gedaan heb. Na de gebruikelijke huishoudtaken, natuurlijk. Sjardonneetje erbij en lekker genieten van het uitzicht over de flanerende hegtûûhh (Haags voor ‘herten’; voor de kenner van het Haags een bekende uitdrukking).
Een tweede glaasje en een zilt snackje, waarna het tijd is om weer richting huis te gaan. Het avondmaal moet bereid worden. Ik voel me wat licht in het hoofd. Niet bezopen of zo, maar gewoon een beetje dizzy. Waar komt dat nu weer vandaan?
Na het dineren gooi ik nog wat pijlen richting de muur om niet helemaal voor joker te staan als het toernooi begint en weg ben ik weer. De vrijdagavondleut wacht.
Ik moet nog even voor de spoorbomen wachten wanneer het als een hoefnagel in mijn kop slaat waarom ik me zo onevenwichtig voel. Sukkel! Je hebt lekker een paar uur met je kop in de volle zon gezeten en iedereen weet dat je daarmee verschijnselen die lijken op een zonnesteekje kunt oplopen. Geen wonder dat de focus helemaal pleite is.
Misschien moet de echte fanaat dit ook eens in zijn gedachten houden? Als waarschuwing?
Cees van Leeuwen
Wat gebeurt er als je jezelf twee keer half dood schrikt? Ik zou me zeker een breuk schrikken wanneer ik in een museum een tien keer uitvergroot schilderij in 3-D tegen zou komen. ‘Het meisje met de parel’ van meneer Vermeer. Naar zeggen hadden de makers van deze uitvergroting het idee om het schilderij dichter bij de mens te brengen door het groter en voelbaar te maken. Wordt het dan een knuffelschilderij? Net als vroeger de knuffelkei zeker. Omdat ik er een onbehaaglijk gevoel van krijg, vraag ik me af waarom het nodig is dat dit kunstwerk bevoeld wordt. Is dit ethisch verantwoord? Wat wordt hier gepropageerd? Eeww!
Volgens mij hebben we weer eens te maken met het wereldberoemde doordraven van Den Hollandschen Mensch. Je kunt op ware grootte de techniek en penseelvoering van de kunstenaar gewoon zien. Waarom moet er dan nu weer aan gevoeld worden? Kunnen we weer nergens met onze voorpoten van afblijven? En waarom moet het op dat formaat? Omdat het kan? Het lijkt er veel op. Het kan natuurlijk ook zijn dat de bedenkers van dit gedrocht het idee hebben dat bezoekers van het museum slecht van zicht zijn. Alhoewel je dan eerder een braillecode van het stuk zou verwachten. Zou dat werken als het tien keer uitvergroot was? Maar ja, we raken er inmiddels wel aan gewend dat er hier in de Lage Landen op alle gebieden schromelijk overdreven wordt om maar in de wereldbelangstelling te komen. Je zou bijna gaan denken dat die wereld belangrijk is.
Wat ik belangrijk vind, is mijn eigen fysieke reactie op het warme weer. Ik kan er blijkbaar niet meer tegen. Zou dat een bijkomende eigenaardigheid zijn van het ouder worden? Ik hoop het niet, want ik zie daarmee problemen aan de horizon opdoemen. Voor iemand die altijd geroepen heeft ‘Het begint pas lekker te worden als het boven de veertig graden is’ is het natuurlijk niet gepast dat een graadje of dertig plotseloos en negatief op je inname van zuurstof gaat werken. Afijn, ik mocht nog een dag of twee van die ervaring genieten voor ik een beetje gewend was aan de inspanning van het ademhalen.
Het darten in een ruimte waar je, hoe dan ook, altijd te weinig verse zuurstof binnen krijgt door het grote aantal enthousiastelingen, die samen met jou daar wensen te vertoeven, is de voornaamste oorzaak van mijn klacht. In de mien tijm (Brits voor: tussentijd) zie ik allerlei kampioensberichten van Sterk Darts voorbij komen en ik vraag me af of die wedstrijden allemaal onder het genot van een stevige airco zijn verspeeld. Ik hoop het wel.
Ik zwerf in de komende dagen en uren in ieder geval van schaduw naar schaduw op zoek naar een plekkie waar de bijkomende ingrediënten bestaan uit een koele bries en een koude slok. Misschien dat die kunnen helpen tegen deze overval vanuit zonniger streken. Het spelen van inspannende toernooien laat ik dan over aan puppy’s. En intussen bestudeer ik alle reclames voor Lungwort wat nader.
Cees van Leeuwen.
Laocoön, hogepriester van Troje had een slecht voorgevoel en zong: ‘Vertrouw de pijl niet, Trojanen! Hoe het ook zij, ik vrees de Leeuwen, vooral wanneer ze darts dragen.’ (Vrije interpretatie van Vergilius' Aeneis lied II, vers 49) Ik lach me kapot...
Vriendje schrijversblok is naar groenere weiden vertrokken, daarom zoek ik nieuw slachtoffermateriaal. Dus…, het weer? Altijd mooi weer hier. Valt weinig over te zeggen, behalve ‘Wauw’? Wat dan? Boksen, badminton, baseball, bowling, basketbal? Jarenlang gedaan en niet interessant voor de dartsfan. Waterpolo en wedstrijdzwemmen? Zwemmen heb ik over de halve wereld gedaan. Van de Bismarck Zee tot naar de Noordzee. Aan windsurfen kan ik een heel hoofdstuk wijden. Begonnen op het Veerse Meer, breidden mijn activiteiten zich uit naar Rhodos en de Middellandse Zee waar ik een kleine veertig jaren heb genoten van zon wind en golven.
Dan het voetballen. In Den Haag bij Laakkwartier en later in Zeeland in een fabrieksteam. Voor het eerst in mijn leven moest ik scheenbeschermers aanschaffen. In Den Haag heb ik een paar jaar gebokst. Dat kwam van pas in het Zeeuwse voetbal. Ik heb pingpong, squash, tennis en volleybal verziekt en dan was er zeilen. Ik heb heerlijk gezeild! Dobberen op de Zuid-Hollandse meren in een Vaurien, of een BM. Daarna stapte ik in Zeeuwland over op catamarans en later mocht ik wedstrijdzeilen op de Noordzee en omgeving met de Dehler DB2 van vriend Kees en met de Ohlson One Off van Rob.
Wat nog meer? Paardhobbelen was leuk. Alleen kijken die me tegenwoordig vreemd aan waardoor ik vermoed dat mijn eerste viervoeter uit de school heeft geklapt. Ik vertrouw ze niet meer, hinnikend uitschot. Schaken! Vroeger, ergens rond 1400, hadden we geen computers en was je geen nerd. Oké, het type bestond, maar die schaakten, of damden, of lazen. Is lezen een sport? Ik denk het wel. Lezen is inspannend. Voor zover ik weet vallen de meeste mensen tijdens, of na het lezen in slaap en da’s niet van verveling, da’s de inspanning. Ik had gigantische leesspieren. Als elfjarige verslond ik de Odyssee en de Ilias, die reisverhalen van Grieks vriendje, Homerus. Latere favoriet werd Hemingway en daarna Vance, Asimov en Clarke, maar dat was toen ik een voorkeur voor sciencefiction had ontwikkeld nadat ik lectuur nodig had voor wat ziekenhuistijd. Van pure Scifi groeide ik door naar Fantasy en Sword & Sorcery.
Tegenwoordig lees ik van alles en nog, maar Scifi en Fantasy blijven mijn ding, naast Marvelliaanse films en de strips van Martin Lodewijk en Don Lawrence. In mijn vrije tijd schilderde ik, tekende cartoons en soms een stripverhaal…
Bla, bla!... Waar gaat dit helemaal over? Zit ik over mezelf te brabbelen terwijl er belangrijke zaken zijn, zoals darten. Pijlsmijtende polderlanders presteren prima in perifere landen, wat te verwachten was na die dertig jaar oude hype. Wij Zijn Darters, Dus Wij Zijn De Besten.
Er staan nog genoeg Sterk Darts kampioenschappen op stapel. Effe onthouden, inschrijven en plezier maken! Oh ja, ik heb Cuesoul TRAJ flights aangeschaft. Ben benieuwd.
Cees van Leeuwen.
Ik ben weer eens heel toevallig op weg naar De Roode Leeuw in Domburg, zoals ik gewoonlijk tweemaal per dag doe. Op de andere weghelft komen vier auto’s me tegemoet. Voorop rijdt er een Duitser en daarachter volgen drie Nederlanders. Ik kan me niet aan het idee onttrekken dat de Duitser op weg is naar huis en dat de Nederlanders zeker willen weten dat hij de grens over gaat.
Soms loop je ‘s morgens door een straat en dan denk je ‘Waar halen al die mensen de tijd en het geld vandaan om op deze tijd van de dag in een horecagelegenheid te zitten om lekkere dingen te eten en te drinken?’ En soms zit ik in een lunchcafé wat lekkers te nuttigen en dan zie ik mensen voorbij komen en ik denk ‘Wat zouden die mensen denken van het feit dat ik op deze tijd van de dag hier zit om te genieten van de geneugten van het leven?’
Om me heen beginnen de iconen van mijn generatie allemaal dood neer te vallen. Word ik nu oud, of is dit een teken dat ik me op iets moet voorbereiden? Ik kijk op de NTR naar een paar afleveringen van Het Uur van de Wolf, met als eerste de dochter van Hans Dulfer in de hoofdrol. Ze is inmiddels van middelbare leeftijd, Candy, en nog steeds een van mijn idolen op muziekgebied. Later geniet ik van het geweldige verhaal van ‘The Band’, verteld door Robbie Robertson. Op de achtergrond zingt George ‘The Puppy’ Noble het geliefde ‘ooonnnehundredaaanndeichhhttyyyyyy’. Mijn dag kan niet meer stuk.
Wanneer ik terug ben uit Domburg zal ik de trainingspijlen maar weer eens oppakken, want in mijn hoofd vormt zich een idee om ervoor te zorgen dat mijn tegenstander geen enkele partij meer gaat verliezen. Vroegââhh gooide ik met lange rechte barrels, maar de laatste jaren gebruik ik van die bommetjesachtige apparaten van ‘The Bomb’. Handgranaten, zeg maar. Dit heeft een gevolg en dat gevolg is dat ik steeds meer moeite krijg om lange rechte barrels naar het bord te smijten. Hoe zou dat dan komen? Zou het mijn leeftijd zijn? Niet dat ik dit erg vind, want de Meulenkamps bevallen me heel goed. En het enige waar ik andere barrels voor gebruik, is voor correctiewerk in mijn trainingen middels het smijten met zwaardere, of lichtere pijlen. Dat komt doordat Ron alleen maar in drieëntwintig gram geleverd wordt. Ik moet hier eens over nadenken.
De afgelopen winter is gelukkig weer afgelopen en in de groene weilanden zie ik de nieuwste batch wollige grazelaartjes vrolijk huppelen in de lentezon. Het is nog vroeg, dus onderdruk ik mijn mijmeringen over shoarma en knoflooksaus. Thuis aangekomen doe ik eerst maar eens een lekkere bak leut voor ik me aan het irriteren van de onderburen waag. ‘Bonk, bonk, bonk! Bonk, bonk, bonk! Je zult er maar wonen.
Uiteindelijk nog een vraag van het onmiskenbare genie Steven Wright: “Hoe weet je wanneer je onzichtbare inkt op is?”
Cees van Leeuwen.
Er is iets poëtisch aan de manier waarop de stoffelijke resten van een eend op de weg liggen. Het kopje gevouwen onder een vleugel, een jammerlijk hoopje veren naast de witte strepen die het midden van de weg aangeven. Ik wijk een paar centimeter uit om de neergestorte piloot te ontwijken. Achter mij doen andere automobilisten hetzelfde. Waarschijnlijk ook uit eerbied voor de gevallen held.
Na mijn liefje bij haar werk te hebben afgezet, stuur ik weer op huis aan om boodschappen te gaan doen. Bij terugkomst op de plaats waar het stoffelijk overschot ligt, zie ik dat de aanstormende automobilisten stuk voor stuk uitwijken. Wie zegt dat er geen eerbied meer is in dit land?
Tijdens het voorbijrijden zie ik de prachtige bruine, blauwe, witte, groene en zwarte kleuren van het vliegkostuum van het arme dier nog een keer oplichten in de stromende regen en dan ben ik er alweer voorbij. Op weg naar mijn dagelijkse winkelbezoek. Diep in mijn hart laat ik een traan voor het eendje. Het voorval heeft me zachtmoedig gemaakt, waardoor ik onderweg met een weemoedige blik de verregende dieren in het natte veld beschouw. Wat zal ik vanavond eens gaan eten? Peking Duck? ‘Nee, je kunt beter zelf iets uit de wok toveren’, spookt het door mijn hoofd.
Maar eerst moet ik me eens verdiepen in het feit dat de nieuwe Condor Axe Metallic flights al een paar maanden voorhanden zijn in Canada, maar nog niet in ons landje. Ook Dartscorner, mijn Engelse leverancier, had ze nog niet. Uiteindelijk kwam ik bij d16darts.com in Duitsland, die ze wel op voorraad heeft. Waarom ik jullie vertel van mijn omzwervingen op materiaalgebied? Ik denk dat de prijsverschillen van het aangebodene hier debet aan is. Na Canada en half Europa te hebben bezocht om het door mij gewenste materiaal te vinden, is het me opgevallen dat de verkoopprijs van, bijvoorbeeld, een gewoon setje Condor Axe varieert van €14,90 tot €24,95 in het ergste geval. Daarom heb ik een mailtje richting Japan gestuurd met de vraag wat een setje bij de fabrikant moet kosten. Alleen hebben die na vier maanden nog steeds niet gereageerd. Misschien zijn ze een beetje selectief in het beantwoorden van emails. Ook vanuit Canada, waar ik gevraagd heb naar de transportkosten voor het materiaal, heeft nog niemand gereageerd. Zou ik ergens iets verkeerd doen? Waarschijnlijk wel. Ik heb in mijn bestaan al zoveel verkeerd gedaan dat deze vraag me niet echt verrast. Maar daarom niet getreurd. Ik heb zo’n twaalf setjes Condor Axe flights in mijn bezit en met een bewezen gebruiksperiode van, tot nu toe, een kleine drie jaren, kan ik voorlopig de komende zesendertig jaar toe met mijn voorraad. Gewoon een kwestie van wachten tot ze in deze streken ook voorradig zijn. Of, een vriendschappelijk contact in Duitsland vragen of die een setje voor me haalt, om ze daarna aan een andere Germaan mee te geven richting Zeeland. Er lopen momenteel genoeg van die dooie visjeshappers rond in Domburg.
Cees van Leeuwen.
Met plezier gaat alles veel gemakkelijker.
Rare telling bij dat wielrennen. Waar alle andere tellingen beginnen met 1,2,3 enz., houden ze er bij het wielrennen een totaal afwijkende telling op na. Daar beginnen ze namelijk met 11 en vervolgen met 22, 33, enz. tot 99 en daarna worden het duizendtallen. 1010, 1111 en ga zo maar door. Ik zit me hier echt af te vragen wat voor een filosofie daarachter schuil gaat. Oké, het blijven allemaal unieke nummers en je zult onder een zeker nummer een bepaalde renner terug kunnen vinden, maar de vraag blijft: Waarom zo moeilijk? 1, 2, 3, enz. was toch veel gemakkelijker geweest. Of ben ik nu gek?
Ik zit laatst, op tv, naar een wedstrijd te kijken vanuit die tobbe met die onuitsprekelijke naam in dat dorp met die onuitsprekelijke naam. Ik hoor het gejuich, het gezang en de spreekkoren weergalmen in de troosteloze ruimte tussen de tribunes. Prima, ze genieten ervan, die fans.
Of toch niet? De camera maakt af en toe een draai en neemt hier en daar een groepje fans in beeld om de ambiance van het geheel te onderstrepen. Tenminste, ik neem aan dat dit de bedoeling was. En wat zie je dan? Alleen van die grauwe, strakke smoelen die chagrijnig naar het veld staan te staren. Geen lachje, geen plezier met gelijkgestemden. Kortom, een grafstemming is het enige wat je ziet. Wat ik denk? Volgens mij hebben ze een kist met tapes met vrolijke supportersgeluiden uit andere stadionserop, die worden gestart zodra de wedstrijd begint. Het zijn natuurlijk verschillende bandjes met verschillende geluiden, al naar gelang de tegenstander die de pech heeft om tegen hun cluppie te moeten spelen.
Afijn, ze doen maar, zolang ik er maar geen last van heb.
Alhoewel, laatst ging ik op een zaterdag naar mijn eigenste home-towntje voor een potje vogelpiek en toen moest ik via dat dorp rijden. Helaas, na een voorspoedige rit van een uur werd ik opgehouden door allerlei tekenen van rampspoed, zoals afgesloten weggedeelten, tunnelbuizen, toeritten en de restanten van ongevallen. Dit dwong me om een alternatieve route te gebruiken om op mijn bestemming te komen. Dat was lekker. Een stukje waar ik normaal gesproken vijf minuten over doe, kostte me een uur. Het vloeken stond me nader dan het lachen. Maar met dat verloren uur was ik nog niet uit het tranendal, want dat ging gewoon door in een gestreste, ongefocuste dag van spelplezier. Spelplezier? Laat me niet lachen!
Om zes uur weer op huis aan. Na vananaarbeter.nl te hebben gecheckt. Ik kies voor de route via dat dorp waar het steeds rotter wordt en dan over die lange brug. Lekker, dat heb ik dus ook geweten! Kom ik met honderdtwee over die brug gescheurd en dan blijkt de afslag naar huis volkomen afgesloten, wat me dwingt om via dat halve gare Kielegat te rijden. Dus, zowel op de heenweg als op de terugweg een hoop benzinegeldverlies. Ik denk dat ik hier geen plezier meer in heb.
Cees van Leeuwen.
Ik besluit te stoppen voor een bakkie. Bij Esso den Bout op de A15. Als ik naar de koffiesjop loop zie ik een Tesla bij de benzinepompen staan. ‘Mooie auto, zou ik ook eens aan moeten denken. Wat zou die verbruiken per kilometer?’ gaat er door mijn hoofd.
Tijdens mijn rit heb ik me bezig gehouden met gedachten over het darten, zoals ik zo vaak doe. Niet dat ik daar obsessief mee bezig ben, maar meer uit nieuwsgierigheid naar wat ik er uiteindelijk uit zal kunnen halen.
Vlak voordat ik besloot dat het koffietijd is, kwam ik tot een simpele slotsom die ook nog eens eenvoudig blijkt te zijn. ‘Negen van de tien legs of darts beginnen met een teleurstelling.’
‘Huh, hoezo?’ zie ik lokale dartsheld Marvin denken. ‘Waar gaat dit nu weer over?’
Wel, zoals ik dus zei, is de waarheid een simpele eenvoudigheid. (Hoera, alweer een pleonasme, Roy.) Iedere darter die aan een dartbord gaat staan om er pijlen in te gooien, zal willen dat dit 180 puntjes oplevert. Helaas gebeurt dit in de meeste gevallen niet. Dus, die eerste worp is alweer een teleurstelling. Ook voor Marvin, die bij de snelle stijgers op de Sterk Darts ranglijst hoort.
Mijn eigen religie dicteert dat iedere worp moet leiden tot een triple twintig, wat het erg lastig maakt om een leg uit te gooien. Zo moet ik mezelf regelmatig teleurstellen en moet ik gaan voor een ander getal en daarna redelijk vaak voor een dubbel. Alleen blijft het gevoel hangen dat alweer een gemiste kans op een triple twintig voorbij is gekomen.
De Tesla is inmiddels onverrichter zake vertrokken en ik ben tot de slotsom gekomen dat zo’n auto voor mien veuls te duur is en ook nog eens onhandig. Doe mij maar m’n mpv’tje.
Hé, wacht es effe, er bestaan natuurlijk ook mensen die uitsluitend naar de triple negentien gooien, zoals Louis en Ronnie. Volgens mijn redenering hierboven, hebben zij het heel moeilijk, toch? Het is voor hen niet mogelijk om de heilige maximum te gooien omdat hun ogen, volledig onvrijwillig, naar het lagere deel van het bord worden gesleurd. Zou er een handicapregeling bestaan voor deze mensen? Of keert de onpersoonlijke maatschappij zich hier ook vanaf? Misschien kan er een actiegroep opstaan die de excuses van de regering eist, omdat zo’n driehonderd jaar geleden hun West-Vlaamse vogelpiekopa, die krom liep van het werken in de èrrepels en juun, niet in staat was om het edele hoofd op te richten om naar de triple twintig te gooien. Hierop voortbordurend kun je ook bedenken dat er een financiële tegemoetkoming ingesteld zou kunnen worden voor nazaten die nu met een genetisch probleem zitten.
Daarnaast heerst er ook onvrede onder de gendergelijkheidsmotivanten die stellen dat een negentien gooier net zo goed kan winnen als een twintig gooier. Ze vinden dat zij ook recht hebben op een Fitzmauriceaanse kreet bij een perfecte worp.
Wanhundredandseventiewan! Vanaf de achterbank hoor ik ‘t nog steeds gruwelijk irritante gesnurk van m’n hoedenplanktijgertje.
Cees van Leeuwen.
Op de radio, terwijl ik naar huis rijd, beweert Coldplay dat alles geel is. Dacht het niet. Alles is blauw en zonnig en groen. Of is dat wel zo? De rit naar huis duurt zo’n twintig minuten en in die tijd heeft het stralende blauw plaatsgemaakt voor het grijs van binnenrollende mistbanken. De temperatuur daalt en mijn humeur ook.
Mijn gedachten dwalen af naar mijn laatste wedstrijd en ik voel me diep ongelukkig over mijn barre prestatie. Niet voor het eerst dat een goed gevoel voor een wedstrijd verandert in een totaal verlies van focus en vertrouwen in eigen kunnen. Je zou dit mentale dartritis kunnen noemen. Alle trainingservaring blijkt plotseling opgelost te zijn en je zoekt je rot om het terug te vinden.
Op de televisie hoorde ik de term “mentale druk”. Zou dat het zijn? En doe je dat zelf, of wordt het door omstandigheden aan je opgedrongen?
Het lijkt alsof je verwachtingen te hoog zijn komen te liggen. Je spreekwoordelijke ‘cool’ plaats heeft gemaakt voor een gevoel van machteloosheid. Overconcentratie staat op als een reactie op je ambities. Je wilt te graag presteren en (of) je verwachtingen voor je (team)prestatie zijn misschien te hoog gegrepen. Hoe dan ook, je zit met een probleem. Hoe kom je daar vanaf?
Uit wat ik begrepen heb, gaan sommigen meer trainen, wat een onzeker pad is. Anderen zoeken het op esoterische gebieden, zoals meditatie en het bestuderen van oosterse religies. Weer anderen zoeken de sportschool op om zelfvertrouwen te kweken.
Ik heb ooit, vanuit mijn opleiding tot trainer-coach voor individuele concentratiesporten, meegenomen dat darts een sport is die zich in je hoofd afspeelt. Voor problemen daarbij kun je deskundige hulp inroepen. En ik weet zeker dat die met alle plezier hun hulp zullen willen geven. Zo bestaat er een manier om te proberen je spel wat te verbeteren, want we hebben in ons landje de beschikking over een bureau wat je hiermee kan helpen.
Wanneer je uiteindelijk tot de conclusie bent gekomen dat je problemen niet door jezelf opgelost kunnen worden, heb je de mogelijkheid om contact op te nemen met Joppe Bakens van Darts Coaching & Analysis (https://www.dartscoaching.nl/contact/) Ik ben ervan overtuigd dat hij, Jeroen Verhoeven en Thijs Berkers je van uitstekende hulp kunnen voorzien.
Ik rijd weer verder, want Inmiddels is de lucht weer stralend blauw met een paar vage strepen van witte wolken onder een zonovergoten hemel. Het groene palet van omliggende weilanden schittert onder een deken van dauw. Een lichtblauwe waas bedekt het land. De dorpjes in de verte, in hun overdadige lentekleuren, liggen half verscholen tussen de bomen. De grond is een lappendeken van jonge planten en het is koud, zo koud. Hier en daar zijn bibberende schapen te zien in hun verse winterjassen. De koeien staan nog bij de kachel. De zomer komt en over een paar maanden is het weer winter. Ik ga weer verder met trainen anders worden mijn pijlen koud en roestig en krijgen mijn flights groene schimmeljasjes.
Cees van Leeuwen.
Als je in dit land al niet gestoord bent, hoef je er weinig aan te doen om het alsnog te worden. Op 1 maart vindt half Nederland het ineens tijd om de belastingopgave in te dienen, terwijl dit heus wel een dag of wat later kan, maar nee, de kuddes moeten allemaal tegelijk reageren. Ben ik effe blij dat daar nooit last van heb.
Dan staat er op 2 maart een artikel in de ‘Twitter Voor Linkse Boomers’ zoals een reaguurder dit noemt. Een column waarin de schrijver en de een of andere tv-schnabbelaar vinden dat ene Max zijn zuurverdiende centen niet mag parkeren in een gunstig klimaat. Hij moet deze besteden aan migranten. Hij wordt, ondanks dat hij alleen op papier een Nederlander is, in een adem met al die profiterende migranten, een profiteur genoemd. Mij gevraagd, is het een beter idee om die titel beter op de schrijver plakken die profiteert van het succes van een talentvolle sporter om zijn eigen bekendheid op te krikken.
Maar goed, het zal er wel bij horen. Om, omdat de leidraad van Liontime over darten gaat, dan toch maar weer terug te grijpen op de werkelijk belangrijke zaken in dit leven. Wil ik jullie deelgenoot maken van het feit dat ons aller goeroe, John Sterk, voor het komende weekend weer twee toernooien heeft georganiseerd bij vriend Kevin, in Sluis. ‘The show must go on’ en iedereen is weer blij met deze gezellige samenkomsten. Zelf kan ik helaas alleen op de zaterdag meedoen omdat ik op de zondag verhinderd ben wegens b.b.h.h. Maar, niet getreurd, op de zaterdag mag iedereen zijn waardering tonen over het nieuwe shirt wat vriend Wesley met grote deskundigheid voor mij heeft geproduceerd. Waarvoor dank.
De week daarna mag er weer aangetreden worden voor de BBC. Thuis bij Marius in de altijd gezellige Goudenregen Bar tegen onze vrienden van TDV2 uit Tilburg. Als er tenminste niet alweer verplaatst moet worden. Ook iets wat me ook de strot begint uit te hangen. Je schrijft je in voor een competitie en weet aan het begin van het seizoen waar en wanneer je moet spelen. Daardoor heb je tijd en gelegenheid genoeg om eventuele kinken in kabels op te lossen. Maar nee, op het laatste moment kunnen we ineens niet meer en moet er alle mogelijke moeite gedaan worden om op een ander tijdstip een team bij elkaar te krijgen om toch nog te kunnen spelen.
Ik heb vroeger in een team gespeeld waarbij we aan het begin van het seizoen allemaal aangaven welke wedstrijddagen een probleem zouden kunnen opleveren en dan werd dit, nog steeds aan het begin van het seizoen, geregeld. Beter management heet dat. Maar ja, net als bij de Startsubsidie, zullen opties waarschijnlijk gebruikt worden voor cursussen wierooksnuiven en lessen in het melken van yakken, of avocado’s.
Wacht, da’s waar ook, dit ging over pijltjes. Ik hoop dat Max de pijltjes goed volgt, dan wordt hij dit jaar misschien weer Wereldkampioen. Dat bedoelde je toch?
Cees van Leeuwen.
Ik ben tegen iets vreemds aangelopen. Sinds mijn pensionering in 1457 oefen ik vaker mijn dartpijlen om, als het lukt, mijn spel te verbeteren en naar het hoogste niveau te brengen wat voor mij haalbaar is. Een paar eeuwen later zie ik het resultaat. Door bijna wekelijks te veranderen van worp en pijlen is mijn trainingsniveau tot ijzingwekkende hoogten gestegen. Maar, er doet zich een fenomeen voor. Door al dat oefenen heb ik bijna meer plezier in het trainen dan in het gooien van wedstrijden. Natuurlijk betekent dit niet dat ik de wedstrijden gedag wil zeggen. Omdat het in mijn aard ligt, zal ik toch te allen tijde voor het uiterste gaan wat ik eruit kan halen. Hoewel dit vragen oproept, blijkt trainen voor mij nog steeds dé manier te zijn om met volle teugen van het spel te genieten. Dus accepteer ik mijn gebrek aan strijdlust, net als sommige tegenstanders, als een noodzakelijk kwaad. Waarom deze verandering in mijn houding ten opzichte van de tegenstander erin is geslopen, is voor mij een raadsel. Maar ik begin te vermoeden dat ik in de loop der jaren meer en meer tot huisman verworden ben. Vooral wanneer ik bedenk hoe belangrijk mijn woning en mijn nestje voor me zijn en door het feit dat ik steeds vaker soaps op de televisie zie. Niet dat ik nesteldrang heb, verre van dat. Mijn puppy barende jaren zijn allang voorbij. Het is meer een gevoel wat zich bij een wedstrijd voordoet en zegt: ‘Jij gaat me overhalen om een spelletje darts te spelen? Die ga je verliezen.' Gevolgd door een geniepig: ‘Hè, hè, hè’, met bijbehorende grijns. Ach ja, ieder zijn meug.
We zitten in onstuimige tijden en afgelopen zomer deed de zon, door het aanvoeren van een overvloed aan warmte, lekker mee met de milieu-doemdenkers. Die hitte maakte het spelen van mijn favoriete spelletje niet aangenamer. De herfst kwam, zag, overwon en moest wijken voor een snotneus vol met griep die de winter moest voorstellen. De WHO had tenslotte in december 2021 al verklaard dat we met een griepachtig endemisch virus gingen zitten in plaats van een pandemische ramp. Momenteel hoor je weinig meer over corona. Hooguit af en toe iemand die zichzelf positief heeft bevonden om een paar vrije dagen af te dwingen. Buiten de overvloed aan oorlogsellende vanuit Oost-Europa die op ons afkomt, zie ik zelfs mijn favoriete Oranje Leeuwin op de tribune fijn knuffelen met haar familie, zonder dat dit tot afkeurend wereldnieuws wordt verheven.
Mijn antwoord op ‘Huisvrouw? Een discriminerende benaming?’ is ‘Nee!’, maar omdat ik die soap van gendergelijkheid laat voor wat hij is, irritant, vind ik het woord huisvrouw niet discriminerend, maar humoristisch. Net als ‘Here’s Lucy!’ wat een absoluut hilarische soap was met als hoofdrolspeelster Lucille Ball, een hogelijk tirannieke baas om voor te werken. Nu ben ik toevallig geen huisvrouw, maar de vergelijking met ‘Mr. Belvedère’ (Clifton Webb) in de film ‘Sitting Pretty’ uit 1948, begint akelig op te vallen.
Cees van Leeuwen.
Zes ellenlange kilometers mollengang onder de Westerschelde. Grauwe muren, watervlekken alsof het gelekt heeft; geen koek en zopie. Ook geen terrasje om even uit te blazen. Alleen grauwgrijze pijp en dikke SUV’s met rood-wit nummerbord die je voorbij scheuren. Vooruit alleen rode lampen en we zijn niet eens in het Haagse wijk zeven. In het daglicht aan de overkant bereid ik me voor op een uurtje van lange, rechte wegen in een leeg landschap. Niks te zien en klaarblijkelijk niks te doen. Soms springt er een rotonde voor je wielen en hebben je handen en je rechtervoorpoot iets te doen. Voor de rest blijft het staren over het platte landschap.
‘Waar onder de wolken de mensen dwergen zijn. Waar de dagen gaan in domme regelmaat en de bolle oostenwind het land nog vlakker slaat.’ (courtesy: Mon Plat Pays; Jacques Brel & Ernst van Altena – 1962)
Pffff… rotonde! Het rood-witte nummerbord achter me plankt zijn accélérateur en scheurt met brullende moteur voorbij in zijn haast om twintig seconden eerder te arriveren. Moet hij weten. Ik draai een dijk op. Een lange rechte dijk, geflankeerd door slanke populieren en voorzien van noodzakelijke gaten in het asfalt om het voorbij stormende verkeer in toom houden. Afijn, het is de kortste weg naar Sluis en ik vind tachtig per uur snel genoeg. Oei, je mag hier maar zestig. Nou ja, whatever.
Bij De Keure staat een bekend vrolijk gezicht op me te wachten. Kevin Vermeulen, de uitbater, heeft er weer zin in. ‘Het eerste bakkie koffie is van mij, hoor.’
Prima toch. Dank je Kev. En cheers. Dat had ik net nodig na die beproeving.
De Zeeland Darts Masters kunnen van start want “joers troelie” is na een jaar of twee uitstel, ook aangekomen. De begroeting door de Sterk Darts Crew is als altijd vrolijk en vol vriendschap. ‘Hé Cees, ben je afgevallen, joh?’ Huh, waar gaat dat nu weer over?
‘Ehh, van de trap misschien? Nee hoor, geen idee. Volgens mij niet.’
De volgende morgen spring ik vanuit mijn bed op de weegschaal en wat denk je? Vier en een halve kilo lichter dan de laatste keer. How ken dat nou? Zal wel door het lekkere Kerstdiner zijn gekomen.
‘He’s’ en ‘Hallo’s’ van iedereen die ik alweer een poosje niet had gezien. Altijd gezellig en gastvrij daar in De Keure. De toernooien op de zaterdag en de zondag worden er vlot doorgedraaid en om me heen kijkend zie ik maar één onweersgezicht. Hij zal wel lens gebeukt zijn door de aanhoudende triples die hij van mij om zijn oren kreeg. Of misschien had hij het gewoon koud; dat kan ook. Speelsgewijs had ik niet een van mijn beste weekenden. Laatste 64 en laatste 32 waren mijn eindstations. Maar we hebben een hoop lol gehad, mijn vrienden en ik. En daar gaat het uiteindelijk om.
In maart zijn er ook toernooien in De Keure. Kijk er al naar uit. Misschien dan met een warme zon over het vlakke Vlaanderenland?
Cees van Leeuwen.
Wanneer ik Karin naar haar werk transporteer, zien we onderweg vier mannen in camouflagekostuum uit zo’n stadse vrachtauto stappen. Je kent ze wel. Een cabine waar zes man in past, een open laadbak, wielen van bijna een meter hoog, voorzien van terreinbanden en een motor waarmee je een volgeladen trein van drie kilometer lang kunt voortsleuren. Nog nooit gezien? Moet je eens in de grote steden gaan kijken. Daar zijn ze populair onder mensen die denken dat ze hiermee indruk maken. Afijn, die vier gecamoufleerde gasten stappen uit, steken de weg over en maken zich klaar om het land in te trekken.
‘Hè’ zegt Karin. ‘Wat gaan die dan doen?’
‘Jagen.’
‘Op wat dan?’
‘Konijnen, hazen, fazanten. Die beesten hebben het ook koud in deze tijd van het jaar. Daarom worden ze afgeschoten, dan krijgen ze het lekker warm. In restaurants en zo.’
‘Oowww, ze schieten toch geen hertjes?’
‘Wel, soms krijgt dat soort lui een speciale vergunning om herten af te schieten. Maar, dat is alleen wanneer ze ernstige overlast veroorzaken. Bijvoorbeeld als ze teveel samenscholen op straathoeken en dergelijke. Hangherten worden ze dan meestal genoemd.’
‘Hou op’ zegt ze.
We zijn inmiddels buiten het dorp en rijden over de rondweg naar het volgende dorp wanneer er plotseling een grijsbruine flits voor mijn auto langs schiet. Ik ga gierend in de remmen, kijk tegelijkertijd in mijn spiegel en dank de goden dat er niet toevallig iemand achter me rijdt. Het hijgend hert, de jacht ontsprongen, is inmiddels over een sloot gehuppeld en verdwijnt over het bouwland richting de mistige verten.
‘Weet je toevallig wat we vanavond bij het kerstdiner te eten krijgen, lief?’
‘Volgens mij reerug en hazenpeper. Hoezo?’
In gedachten verzonken rijden we verder richting het restaurant waar mijn lief werkt.
Kerstavond is inmiddels alweer lang geleden. We zitten weer in een nieuw jaar en worden getrakteerd op andere moderniteiten. In mijn jeugd was oudjaar een gewone dag waarop je werkte, of vrij was als je geluk had. ’s Avonds kroop je met familie en vrienden gezellig bij elkaar, vierde een feestje of keek naar een gezellige show op de teevee. Om middernacht deelde je beste wensen en dan ging je naar buiten om vuurwerk af te steken.
Tegenwoordig verandert het hele land overdag in een regelrechte oorlogszone en vergaat horen en zien je gedurende de komende vijf of zes uur. Nederland, het enige land waar een oorlog geïmiteerd wordt om een nieuw jaar in te luiden.
Ik had maar zestig Euries in de oudejaarsloterij. Weer niet genoeg om naar mijn eiland in de Stille Zuidzee te verhuizen. Sjips! Maar ja, dat werd weer goedgemaakt door de hilariteit rond een rugbyspeler die dacht je bij het darten een koptelefoon nodig hebt om je pijlen terug te vinden.
En weer verder. Op 2 januari is mijn rekening alweer leeggeplukt door de hebberige instanties en staan we weer met twee benen op de grond. Het gewone leven is weer begonnen. Gelukkig en voorspoedig 2023 vrienden.
Cees van Leeuwen.
‘t Is alweer een maand geleden sinds mijn laatste post en in de tussentijd hebben er veel wereldschokkende zaken plaatsgevonden. De baas van mijn lief heeft de zaak voor een maandje gesloten, zodat hij met zijn familie een Caraïbische cruise kon maken. Helaas was dit een paar dagen te laat voor Karin om in het Goudenregen-team de laatste BBC-wedstrijd van dit jaar mee te maken. Maar, dat werd ruimschoots goedgemaakt door een uitnodiging van onze goede vriend Nick Rolls om deel te nemen aan de Winmau World Masters en aanverwante toernooien.
Assen, een lang weekend met een tekort aan koelvloeistof (oepsie!). Een aantal oude vrienden, waaronder Paul Lim en weer wat nieuwe, zoals Kiefer Durham uit Ontario, Robert Mercer en dochter Madison uit Alberta en Stephane Cavalin en zijn zoon Sacha, uit St.-Nazaire. Die leerde ik kennen via Thibauth Tricole. Mijn tweede “oepsie!” van het weekend. Ik ben zo’n twaalf jaren gepensioneerd en heb daardoor al twaalf jaar geen persoonlijk contact gehad met Frans sprekenden. Dat werd dus anderhalf uur geconcentreerd luisteren naar een eerste klas ratelaar. Afijn, mijn Frans is weer een beetje up to date en ik snap nu ook waarom Thibauth plotseling iets anders te doen had.
Maar, de Winmau World Masters ging niet alleen over het darten. Wat mijn liefje overigens wel naar verwachting deed wanneer je bedenkt dat ze in ruim drie jaren geen wedstrijd heeft mogen spelen, door haar werk. Nee, de Winmau ging deze keer ook over lekker eten en de viering van haar verjaardag op de zaterdag. Het slachtoffer van die viering werd Restaurant Ponderosa, een Roemeens georiënteerd etablissement. We hadden hier op de donderdag daarvoor al een heerlijke hap genoten en besloten dit op de zaterdagavond nog eens over te doen ter viering van haar heugelijke dag. Het was geweldig! Heerlijke voorafjes en een superbe hoofdgerecht, omlijst door bier en wijn en vrolijke personeelsleden. Kortom, een perfecte avond. Dat belooft wat voor volgend jaar. M’n schoonmoeder wordt vijfenzeventig, Karin wordt vijftig en we zijn vijfentwintig jaar getrouwd. Een maand na Karin, in 2024, word ik zelf vijfenzeventig. Lekkââhh bezûûgghh toch?
Goed het leven gaat verder en we zitten in de tweede helft van december. Het hoogtepunt is het WK van de PDC en mensen die je al of niet wilt aanmoedigen. De helft van de deelnemers vertrekt weer onverrichter zake en de andere helft gaat steeds voor vijftig procent door tot er maar één over is. There can be only one! Die wordt dan tot Wereldkampioen gekroond. We zitten dan alweer in 2023 en bijna aan de vooravond van de Dutch Open. Wacht, wacht! Daarvoor zitten de Sterk Darts Beauty Plaza Darts Masters bij Kevin in Sluis en mijn verjaardag. Waar ik die ga vieren is een goed bewaard geheim, maar het zal waarschijnlijk onder het genot van grote warmte zijn.
Voor nu, voor iedereen die ik ken, of niet ken: Veel geluk, liefde en plezier en een fijne jaarwisseling gewenst, ook namens Karin en onze katjes.
Cees van Leeuwen.
Een Goth loopt voorbij. Zwarte kleding, zwarte schoenen, bleek gezicht met make-up als Amy Winehouse; de glimlach op haar gezicht in star contrast met de somberte van haar uitdossing. Het mooie weer zal er wel iets mee te maken hebben. Of komt het doordat ze in mooi Nederland woont?
Een fris briesje om mijn oren maakt het goed toeven op een favoriet terras in het hart van Vlissingen. Mijn gedachten dwalen af naar gisterenavond en een partijtje darts tegen Chris. Een leuk partijtje? Nee, want spelen tegen Chris is tegenwoordig niet meer zo grappig. Hij heeft dartritis en is daardoor gefrustreerd. Steevast smijt hij zijn derde pijl zonder focus of concentratie richting het bord. Zijn reactie is logisch. Om iedere keer aan te zien hoe zijn pijlen niet uit zijn hand wensen te komen, om daarna zo snel mogelijk ergens rond te gaan hangen waar hij ze helemaal niet wil zien. Soms zelfs op de grond. Ik zou er horendol van worden. Hij ook, aan zijn reactie te zien. Het maakt het er niet leuker op, want uiteindelijk is je vrije avond voor een gezellig partijtje in het café en niet om je kapot te ergeren. Bovendien maak je het er voor je maten ook niet leuker op. De vraag is alleen: Wat te doen? Ik heb vaker gevallen van dartritis gezien en iedere keer komt het neer op dezelfde conclusie:
“Weet ik veel wat ik eraan moet doen.”
Dartritis komt in mijn beleving in verschillende vormen. Het is niet alleen het probleem van het loslaten van de pijl. Soms verdwijnt je vers opgebouwde concentratie als water in de Sahara op het moment dat je wilt gooien. Je focus verliest het mikpunt en je ogen zien alles behalve het plekje wat je wilt raken. Je brein vertelt je dat je helemaal niet wilt gooien. Op dit punt neemt je routine het over en de schade lijkt beperkt. Maar laat je niet voor de gek houden. Je gaat dit heus niet meer winnen.
Ze zeggen dat het mentaal is, maar als slachtoffer heb je daar niets aan. Je probeert van alles om uit het tranendal te komen. Sneller gooien, als het lukt. Langzamer gooien, als het lukt. Gooien, als het lukt.
De een neemt propjes papier, zijn huisdier, de buurvrouw en gooit ermee naar de prullenbak. Iemand probeert andere pijlen; misschien helpt dat. Zou het wijzigen van je gooitechniek een optie zijn? Misschien, maar door je moedeloosheid begint het spelletje je een beetje te vervelen en ga je rare verhalen op het internet plaatsen. Stel je voor dat een specialist je geweeklaag ziet en een oplossing aandraagt.
Hoe dan ook, zelf ken ik maar één oplossing. Stug doorgaan, want uiteindelijk is het geen wet van Meden en Plichtigen dat je handicap eeuwigdurend is. In de straat zie ik de Goth weer. Nu met een vrolijke lach op haar gezicht. Zou ze door hebben dat alles niet zo zwart is als het lijkt? Ik bestel nog een Pino’tje Grijs.
Cees van Leeuwen.
Ik ben al eeuwenlang fan, maar om naar een dartswedstrijd te gaan zitten kijken terwijl ik zelf mijn darts kan oefenen, trekt me niet. En alhoewel ik toch wel eens een blik naar het scherm gooi, kan ik soms een gevoel van ergernis niet onderdrukken.
‘Waarom dat dan?’ klinkt het vanuit de coulissen.
Vanwege dat vermaledijde verlate vlaggen van kantlijnrechters.
Ik heb me laten vertellen dat dit wordt gedaan om het misbruik van de tv-beelden door de VAR te bevorderen. Sorry hoor, maar ik kan er helemaal in meegaan wanneer je voor het beeldmateriaal één of twee seconden later vlagt dan normaal om een beter beeld van de situatie te krijgen. Maar, om te wachten tot er een dubbel is gegooid, de speler gedoucht heeft en in de bus naar huis zit, vind ik toch wel enigszins overdreven.
In sommige bounce-out situaties laat die kantlijnrechter de spelers tientallen ogenblikken zwoegen om te proberen hun pijltje terug te vinden. Dan, wanneer ze denken hem terug te hebben, staat hij met zijn vlaggetje te wapperen om te vertellen dat er verkeerd geteld is. Dit levert onnodig veel energieverlies op, toch?
Zou die linkerd niet door hebben dat dit de speler veel moeite kost? Zou hij zich realiseren dat oververmoeidheid als gevolg van zijn gebrek aan vroegere actie, teveel energie kost? Waarschijnlijk niet, of hij heeft er lak aan. In welk geval ik graag zou zien dat de man hoofdelijk aansprakelijk gesteld wordt voor het oplossen van deze buitensporige vermoeidheids veroorzakende situaties. Afmatting als gevolg van zijn beslissing om zo’n arme speler zolang over de grond te laten kruipen om zijn pijltje te vinden. Om nog maar niet te spreken van de kosten die gepaard gaan met de ergernis van het publiek. Uit pure frustratie gooien ze thuis met huisraad naar de kijkkast en maken zodoende serieuze kosten.
Iemand zou een kort geding tegen de organisaties moeten beginnen om te komen tot een compensatie voor de gigantische kosten die gemaakt worden om zo’n darter rond te laten strompelen. De compensatie wordt dan een vergoeding als er overmatige energieverspilling geconstateerd wordt.
Waarom? Omdat uitgesteld wapperwerk leidt tot irritatie. Spelers tonen al meer dan genoeg inzet wanneer het gaat over het imiteren van een kudde stervende zwanen, of het nadoen van het resultaat van een gehaktmolen. Wacht, wacht! Dat betreft een sport met ballen, niet met pijlen.
Als je iemand nodeloos twintig tot dertig ogenblikken laat zoeken naar hun pijl, is het hek toch van de dam. Oké, oké, ik begrijp dat dit iets oplevert voor verpleegsters, fysiotherapeuten en psychoanalitici. Maar vergeet niet dat het hierdoor verplichte overmatig bemoederen door de sponsor ook bij hem veel stress zal veroorzaken. Hij heeft zichzelf niet meer in de hand en reageert nodeloos streng op het arme, geplaagde knulletje dat het toch al zó moeilijk heeft dat hij in eigen achterpoot gooit.
Nee, ik denk dat dartsorganisaties eens flink aangepakt moeten worden over die rare beslissing om overwerkte wereldsterren onnodig over een podium te laten kruipen. En dan heb ik het nog niet eens over de koppijn die het bord krijgt van al dat concentreren op situaties die nooit gaan komen.
Cees van Leeuwen.
Vanaf het balkon, een kreet ‘Cees, hoe laat ga je darten?’
‘Een uurtje, denk ik. How so?’
‘Geef je de poesjes eerst nog eten?’
‘Kunnen ze dat zelf niet pakken? Laat maar, ik wilde ze net roepen. Kleintjûûhhh! Vanvetkleppenstein! Etûûhhh!’
Op de trap klinkt ‘Roffelderoffelderoffel’ als Kleintje naar beneden komt gestormd. Ze racet de woonkamer in, maakt al glijdend over het parket een haakse bocht richting de keuken om tot de ontdekking te komen dat ze me in haar haast om bij de lekkere hapjes te komen, voorbij is gerend. Ze komt gierend tot stilstand, kijkt verwilderd om zich heen, ziet de twee blauwe etensbakjes in mijn handen en besluit zich al heupwiegend mijn kant op te verplaatsen. Ik roep nog eens ‘Bollieieie!’ (niet te verwarren met Alex Boldewijn, want ik vermoed dat hij niet zo wild is op een blikje Gourmet Gold met kip) en na verloop van een paar seconden hoor ik ‘bonk, bonk, bonk’ op de trap. Madame Bollie komt afgedaald vanuit haar boudoir waar ze net een heerlijk tukje heeft gedaan. De dames zetten zich neer en kijken verlekkerd naar de hapjes in mijn handen.
‘Dames’ begin ik. ‘Leuk dat jullie zo snel zijn, maar we hadden de afspraak dat je eerst mijn shirt en dartpijlen klaarlegt voordat er gegeten wordt. Of dacht je dat ik die zelf ga pakken? Eerst mijn spullen halen, dan gaan we eten en daarna gaan we trainen. En vandaag geen bier. Ik ben dat bezopen gedoe van jullie meer dan zat.’
Na gezellig gedrieën onze bakjes te hebben leeggeslobberd verplaatsen we ons naar de woonkamer. Bollie en Kleintje beginnen alvast aan hun gebruikelijke oefeningen; het voor de voeten van het baasje lopen en het trekken van aandacht door knalhard te gaan lopen miauwen. Ze hebben weer te weinig lekkers gekregen en bedelen om meer. Het liefst iets uit een van die kleine zakjes uit het keukenkastje.
Wat oefenpijlen richting het bord en dan start ik een spelletje eeuwigdurend 201. Ik kan daar urenlang mee bezig zijn omdat ik niet eerder stop dan het moment dat een derde pijl in een dubbel ploft. Zolang ik na het ploffen nog een pijl in de hand heb, mag er niet gestopt worden en verplicht ik mezelf om door te gooien vanaf 201. Al doende en al struikelend over bedelende katten, maak ik hiermee redelijk wat uren aan het bord. Bij het finishen probeer ik mijn pas gekregen bijnaam waar te maken.
Is het lastig? Pijlen gooien met katten voor je voeten is lastig. Toen ik nog tenpin bowlde, deed ik ook iets dergelijks. Mijn vaste trainingstijd was de woensdagmiddag wanneer alle lagere schoolklassen uit Middelburg op de andere banen aan het spelen waren. Waarom die tijd? Probeer eens een goede focus op te bouwen met vijftig of zestig gillende en heen en weer rennende schoolkinderen om je heen. Mijn record tijdens zo’n sessie? Zeventien strikes op rij. Bollie legt een voorpootje op mijn been. ‘Sorry Bol, ik komperan.’ En verder.
Cees van Leeuwen.
Het weerbericht voorspelt mooi weer met lammetjes en hier en daar een schaap. Moet ik de fiets weer eens pakken? Tenslotte moet hij ook wel eens uitgelaten worden. Altijd in die donkere schuur bivakkeren doet niet veel goed voor je geestesgesteldheid. Je wordt er zo gek als een fiets van, of was dat een deur? Die kom je buiten ook niet zo snel tegen. Zeker niet op een mooie dag als vandaag.
De koperen ploert staat al vroeg koperig te ploerten en belooft heerlijke warme uren onder een parasol. Het mannetje van de radio beweert dat de zonnekracht van niveau zes wordt en dat we daarom niet te lang onder de blote sterrenhemel moeten gaan zitten. Jazeker, de sterrenhemel. Of dacht je dat die alleen in de donkere uren bestaat?
Nu ik toch aan bruin zit te denken, eerst maar eens koffie drinken en een beetje trainen, daarna zie ik wel verder. Ik kan me er de laatste jaren niet toe bewegen om eens lekker in de zon te gaan liggen om bruin te worden. Twee zaken weerhouden me daarvan. Ten eerste het liggen in de zon vind ik tijdverspilling en daarnaast dat bruin worden. Daar geef ik dus helemaal niets om. Op de televisie, op 192-TV, zingt Lucille Starr uit Manitoba in Canada ‘Quand le soleil dit bonjour aux montagnes’ en nostalgie overspoelt me als een tsunami. Haar woorden doen me denken aan de vroege morgen die valt over de mountains; de Dutch mountains. Dat zullen dan wel de duinen aan het hiernaast gelegen strand zijn en ik krijg het gevoel dat ik toch richting het zonnebaden geduwd wordt. Zal ik het doen? Nee, laat maar. De laatste keer dat ik ging zonnebaden was op een strand in Ixia, Rhodos. Na drie kwartier onder een parasol te hebben gelegen stond mijn hele lijf onder de blaasjes in de kleur van een tomaat die net begint te rijpen. Ik had verkoeling nodig! Dan maar terug naar het appartement, om een beetje in het zwembad rond te spartelen.
Ik merkte wat vreemde blikken op toen ik met een sierlijke duik mezelf te water begaf en alle moeders sleurden in paniek hun puppies uit het bad. Ze keken vol afgrijzen naar die kennelijk besmette man die hun paradijsje aan het contamineren was. Aan de blikken te zien had ik geluk dat ik niet met pek en veren bedekt, op een spoorstaaf het dorp uit ben gegooid. De hogelijk intelligente goegemeente was er blijkbaar van overtuigd dat een zonneallergie een besmettelijke aandoening is. Dat het bestreden kan worden met het sabbelen van Urtizon parels en het smeren met Calendula was kennelijk nog niet ingedaald. Zonneallergie is vervelend en het jeukt als de takken. Daarom ben ik niet zo’n liefhebber van het nobele zonnebaden. Doe me maar een goed glas Chardonnay, een stevige schaduw, een dartbord en drie pijlen. Nog iets te knabbelen erbij en ik ben helemaal tevreden. Ik zal het terras van een dartcafé maar eens op gaan zoeken.
Cees van Leeuwen.
Senior? Nestor? Het klinkt allebei goed. In mijn geval, waarschijnlijk als gammelste van de aanwezigen, is het een goeie weergave van mijn lijfelijke situatie en het feit dat ik de dubieuze eer had om werkelijk de oudste te zijn.
Een eerder gemaakte opmerking had niet de uitwerking die ik voor ogen had. Een grapje draait uit op een uitnodiging en een wildcard leidt tot een grandioze dag in zonnig Gelderland.
Een beetje te zonnig, naar mijn mening. Wees blij dat je dat podium niet op hoefde. Maar ja, zelfs die ouwe Romeinen wisten al te vertellen dat het Bataafse klaagkonijn altijd wel wat te zeuren heeft. Daar gaat dit natuurlijk niet over. De eer is waar ik het over heb. De eer om uitgenodigd te worden voor een klein maar fijn festijn ter ere van een langdurige liefde voor de sport. Uiteindelijk is dat waar het om gaat. Je begint eraan, je vindt het leuk en je blijft het heel lang doen om uiteindelijk te worden geëerd met een bijeenkomst van lotgenoten. Dat verschillende van die lotgenoten bijna vijfentwintig jaren op me achter lopen in ervaringen, is niet echt van belang. Uiteindelijk gaat het gewoon om het gebaar.
Ik had gehoopt op een revanche voor mijn laatste Open De Belt-toernooi, maar het mocht niet zo zijn. Ronny Huijbregts is en blijft een maatje te groot voor me. Het feit dat ik de avond tevoren mijn rug op deskundige manier had verziekt, is helemaal bezijden de kwestie. Ik schrok echter wel toen ik de dag erop het filmpje van ons optreden zat te bekijken. Een snelle analyse van mijn houding en afwerking van de worp leidde tot een absolute nul. Ik denk dat ik onderbewust het idee had dat fysieke problemen er niet toe doen wanneer je iets graag wilt. Vergeet het maar. Als John Sterk me nog eens voor zoiets uitnodigt, voel ik me verplicht om me eerst vol te stouwen met opbeurende medicamenten. Al was het alleen maar om de schijn hoog te houden dat mijn atletisch lijf nog wel vijftig jaar op wereldniveau mee kan doen.
Een Deense prins heeft het al eens eerder gezegd: “To meedoen, of not to meedoen. Dat is de kwestie.” En het belangrijkste, zou ik eraan toevoegen.
Ik heb maar één helft kunnen zien omdat ik nog een kleine 140 kilometer terug moest lopen om nog wat me-time door te kunnen brengen met mijn lief, maar ondanks dat was het toernooi heel leuk en zeker een vervolg waard.
Twaalf heren en vier dames hadden de reis vanuit verre uithoeken van Nederland en België ondernomen om acte de présence te geven aan de oproep om mee te doen aan een uitstekend georganiseerd toernooitje. Twaalf heren en vier dames die volgens mij stuk voor stuk aan een volgende editie mee zouden willen doen.
Om een balletje op te gooien richting de organisatie nog een suggestie om het toernooi wat op te leuken. Misschien een rookruimte in de open lucht?
Cees van Leeuwen.
Plokk!!! Twee centimeter naast mijn hoofd zie ik fel gekleurd plastic, met daaraan een stuk metaal met een gemeen uitziende punt in de muur steken. Het is een niet dragende tussenmuur en de dartpijl blijft eenvoudig in de gipsblokken hangen. Een tweede pijl landt naast mijn hoofd. ‘Je kunt ook niets met die lompe poten van je!’ hoor ik. ‘Je zou zelfs geen bijziende olifant kunnen raken met die X-poten’ moppert Kleintje tegen Bollie die van een afstandje van een meter of twee haar derde pijl optilt om hem naar mijn hoofd te slingeren. Ik wacht haar actie niet af en spring opzij naar de veiligheid van een open deur. ‘What the f***?’ schiet het door mijn hoofd. ‘Mijn poessies gooien met pijlen? Naar moi? Zijn ze nu helemaal van de pot gepleurd? ‘Hé!’ bulder ik. ‘Blijf van mijn pijlen af! Als je pijlen wilt, koop je ze zelf maar. Deze zijn te duur om tegen een muur te gooien.’
‘Zul je niet eens voor eten gaan zorgen’ kaatst Grijsje. ‘We vergaan van de honger!’
‘Ik zie het’ is mijn reactie. ‘Die dikke is zelfs te slap om een pijltje te gooien’.
‘Wie is hier dik?’ mengt Bollie zich in het gesprek en dreigend tilt ze haar pootje met de laatste pijl erin in mijn richting. Ik wacht haar worp niet af en sluit de deur naar de gang, waarna ik naar de keuken ga om een blikje van het een of andere lekkers te pakken. Het is half twee geweest en voor de dames is het lunchtijd. Na de inhoud van het blikje in tweeën te delen en hun bakjes op de etensmat te hebben gezet, ga ik naar de kledingkast in de slaapkamer waar hun GRB-dartshirts hangen. Ik heb ze ingeschreven voor de Sterk Darts Masters in de Keure in Sluis, bij Kevin Vermeulen. Waarom? Ach, ze zullen nooit slechter presteren dan ik tijdens zo’n toernooi. Er is een kans dat ze een paar ronden overleven en later thuis gaan zitten gniffelen. ‘Het baassie kan dat niet, hè? Die verliest zelfs van Kevin Blomme.’ En bedankt hè. Zelfs als Kevin uit vorm is, heb ik de grootste moeite met hem. Goeie darter, die Kevin. Jammer dat we hem niet wat hogerop in de rankings zien.
Mijn spel is niet wat het een tijdje geleden was. Alhoewel de balans van mijn gooiwerk er beter uitziet, is het resultaat ver te zoeken. Dat betekent dus dat ik een hele hoop uren zal moeten steken in het wennen en het tot een routine maken van een anders opgebouwde worp. Geduld is dus het motto!
Maar, geduld kost tijd en tijd is door de laatste ontwikkeling van iets kortere duur geworden. Om precies te zijn heb ik een week of zes om op schot te komen, want dan wordt het SterkDarts Senior Championship 2022 gehouden. En weet je wat? Deze ouwe jongen heeft hiervoor een uitnodiging gehad in de vorm van een wildcard.
Voel ik me vereerd? Jazeker, zo trots als hond met zeven pauwstaartboskanaries. Thanks SterkDarts toernooi organisatie. Tot in juli in Poederoijen. En tot die tijd…oefenen; veel oefenen. Samen met die twee bontjassen van me.
Cees van Leeuwen.
Eén van mijn onderdestoelse stofsnuffelaars duikt triomfantelijk op vanonder een bijzettafel, met een brok Maine Coon droogvoer. Na een parade met de staart in de lucht en een rondedansje als was ze een Indiaanse sjamaan, laat ze het brokje weer vallen. Ze geeft er een hengst tegen met haar linker voorpoot (southpaws rule) en stormt er vervolgens achteraan. Tegen de tijd dat het brokje aan de andere kant van de kamer is, heeft ze het alweer ingehaald, ze geeft er nog een lel tegen en gaat er weer achteraan. Misschien moet ik eens denken aan een tredmolen. Da’s een eenvoudiger manier om haar aan haar dagelijkse lichaamsbeweging te laten komen. Alhoewel, zou dat ook even leuk zijn? Gezien de smile op haar smoelwerk zou dit best wel eens niet zo kunnen zijn. Bovendien heb ik het hier over een actie die bijna dagelijks terugkeert, dus zal er best wel een stuk arbeidsvreugde in zitten. Of zou het gewoon volharding zijn? Volharding is belangrijk, ook in de dartsport. Om me heen zie ik ze regelmatig. De volhouders die volhardend vasthouden aan het idee dat volhardend vasthouden vrolijke vrijetijdsbesteding is. Binnen deze context moeten we vooral de voortdurend volhardende Gallische miniheld Idéfix niet vergeten. Het niet-aflatende keffertje, waar je uiterst gallisch van wordt.
Om je heen glurend, zie je ze regelmatig tijdens je geliefde darttoernooien. Die gastjes, meestal mini, van wie de bek geen seconde stil staat. Is het niet om in bier te happen, dan is het wel om je de een of andere story te vertellen. Een verhaal waar je totaal geen interesse in hebt, laat staan behoefte voor voelt. Daarom, onder het mom van plotseling opkomende buikkrampen, of het verdrinken van je geliefde goudvis, maak je jezelf uit de voeten als je het keffertje in je vizier hebt gekregen.
Edoch, volharding is een heel belangrijke eigenschap voor pijlensmijters. Wanneer je niet in staat bent om tot in den treure door te gaan met het oefenen van cruciale punten in je spel, zul je nooit slagen. Klein, klein keffertje Taylor deelde dit jaren geleden al met de rest van de wereld. En hij had gelijk. Geen oefening; geen kunst! Natuurlijk denken sommigen dat darten sowieso geen kunst is en ze hebben gelijk. Wat tegenwoordig kunst genoemd wordt, komt ook bij mij meer over als een leuk trucje dan als kunst.
Ik vind dat de definitie van kunst fout is. Waarom? Omdat ik een eigen idee heb over kunst en dat idee kan niet toegepast worden op wat tegenwoordig kunst wordt genoemd. Rembrandt maakte kunst. Hij ging jaren in de leer bij Jacob van Swanenburgh uit Leiden en leerde van hem over materialen en technieken. Dit was voor Remmie het begin van het maken van kunst. Hij volgde een opleiding. Hedendaagse belangrijke kunstenaars, zoals bijvoorbeeld Andy Warhol, voorzien onder meer een foto van verschillende kleuren en resoluties en dit wordt dan kunst genoemd. Ik had dat ook gekund. Jij had dat ook gekund. Wij hadden dat allemaal gekund, want voor het bewerken van foto’s heb je geen specifieke, jarenlange opleiding nodig. Ieder kind kan dat. En zo zijn er veel voorbeelden te noemen van wat tegenwoordig voor kunst doorgaat.
Daarom wil ik de definitie van kunst aanpassen naar: ‘Een vaardigheid, voorafgegaan door vele jaren van opleiding die leiden tot meesterschap.’ Dan kunnen we alle uitingen die hier niet onder vallen van het wereldoppervlak verwijderen en hoeven we ook geen hoge subsidies te spenderen aan lui die het zich wel erg gemakkelijk maken in hun streven naar geldelijk gewin. Er blijven dan meteen miljarden Euries over voor de subsidiëring van onze volharding in de nationale dartsport. Ideetjûûhh…?
Cees van Leeuwen.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik twijfel. De mens stamt niet af van Bokito, maar de mogelijkheid bestaat dat we een gemeenschappelijke voorouder met hem hadden. Die voorouder moet een interstellaire vreemdeling zijn geweest. Althans, volgens de Ancient Aliens Historici.
Nadenkend over dit bericht, moet ik mijn ideeën over mijn naasten drastisch bijstellen. Wat als die Ancient Aliens Hysterici gelijk hebben? Dan gaat je hele wereldbeeld toch naar de gallemiezen? Mijn wereldbeeld had al een flinke deuk opgelopen toen onze vrienden uit het Luxemburgse zich gingen bemoeien met het uitzenden van onze geliefde sport. Zoals gebruikelijk tijdens hun uitzendingen, werden we ook nu weer getrakteerd op de Rampzalig Treurige Lulkoek van de soort die de laatste tijd in onze sport schijnt thuis te horen. De behoefte om sporters neer te halen met ongepaste grappen en opmerkingen omdat ze niet favoriet zijn, of die niet bij iemands leeftijdsgroep horen, kan bijna belachelijk genoemd worden. Aan het prille begin van hun uitzendingen, heb ik een keer richting een commentator gereageerd met het verzoek om op een iets minder kinderachtige manier het publiek van informatie te voorzien. Hij antwoordde dat hun aanpak niet bedoeld was voor kenners van de sport, maar voor de onwetende meerderheid van de kijkers.
Stel je daarom eens voor dat er zestigduizend darters in Nederland rondhangen (waarvan dertigduizend aangesloten) en dat de wedstrijden gevolgd worden door, bijvoorbeeld, tweehonderdduizend kijkers. Dan houdt dit in dat het grootste deel van de kijkers niet voor vol wordt aangezien en als kleine kinderen behandeld moeten worden. Dit horend zou je bijna op zoek gaan naar een zender uit een ander land.
Maar dit is allemaal verleden tijd. Er wordt een uitzender uit een ander land gepresenteerd. Het liefst had ik voortaan mijn beelden uit de UK gekregen, maar helaas komt sport nu vanuit Scandinavië en wordt het uitsluitend via de plee uitgezonden. Daar hebben we dus ook niets meer aan. Shitzooi! Er moeten weer tientallen Euro’s per maand uit de zak geklopt worden om in onze behoefte aan ontspanning door sport te voorzien. Zelfs voor mijn kijkgenot waar het de Formule 1 betreft.
Nou ja! Na het fabuleuze spel bij de laatste vier en in de finale, kunnen we weer helemaal tevreden terugkijken op een geslaagd WK. Behalve dan voor degenen die positief werden bevonden. Zonde en helaas. Het had zoveel beter kunnen aflopen. We hebben wel een goede winnaar en een nummer twee die ik deze keer de winst had gegund. Maar ja, niet alles in dit leven gebeurt zoals we het zouden willen.
Na die derde dag van de eerste maand van het nieuwe jaar gaat het leven weer gewoon zijn maatregel-gebonden gang. Nog negentien dagen tot aan de wereldwijde viering van mijn geboortedag en dan gaat mijn persoonlijke nieuwe jaar ook weer van start. Jaar drieënzeventig en ik voel me nu al moe worden. Zou het corona zijn? Moet ik ergens een wattenstaafje in steken? Heb ik voornemens? Zeker heb ik die. Iedere dag sporten. Lekker eten en zorgen voor iedereen waarom ik geef. We hebben allemaal iets nodig wat ons in deze tijd van ellende bezighoudt. Daarom: Films; veel films. Sciencefiction heeft mijn grootste aandacht. Ik ben nu al benieuwd naar Zack Snyder’s cut. Vier uur duurt die. Heerlijk!
Cees van Leeuwen.
In een reactie op de fluit van de scheidsrechter staat de dooie Italiaan weer op en neemt, vrolijk glimlachend, weer deel aan het spel.
Terwijl ik hier naar zit te kijken, komt het bij me op dat die fluit van de scheidsrechter magische krachten moet hebben. Aan de andere kant kan het natuurlijk ook de omgeving zijn die dit veroorzaakt en heeft de scheids zijn fluitje er weinig mee van doen. Je ziet het namelijk vaker gebeuren, dit herrijzen uit een duidelijk terminale situatie. Alhoewel… Je ziet het in alle landen, maar welbeschouwd toch iets meer in de landen rond de Middellandse Zee. Zou dat er iets mee te maken hebben? Zou het klimaat wat daar heerst verantwoordelijk zijn voor deze wonderen? Dat zou een reden kunnen zijn waarom zovelen van ons er ieder jaar weer naar smachten om af te reizen naar de wonderlijke zuidelijke gebieden.
Voetbal. Eigenlijk kijk ik er niet zo vaak naar. Een enkele keer wanneer mijn kluppie speelt, of de Oranje-leeuwen. Nou ja, leeuwen. De laatste jaren zijn het in mijn ogen niet meer dan poesjes die de truc van het doodvallen en pas weer opstaan als je een vrije trap mee krijgt, niet beheersen. Als zo’n Hollander tegen het dek gaat, doe ik hetzelfde als de scheids. Ik ga krom van het lachen over de overdreven, overduidelijke schwalbe die vertoond wordt. Of zoals die arme de Ligt. Terwijl je aan het vallen bent nog even een klap met het handje tegen de bal geven. Hij dacht zeker dat die vijftig camera’s rond het veld toevallig uit stonden. Voor mij was dat de actie van het jaar, vooral omdat hij in het latere interview verklaarde dat hij de bal per ongeluk raakte. Ja, ja! Niet dat ze daardoor verloren hebben, dat lag al veel eerder vast. Zo ongeveer ten tijde van de geboorte van een tweeling. Nee, niet Witsche, alhoewel je om hun vader heel goed kon lachen. Nee, dit betreft een hele andere Pipo.
Fans. Welbeschouwd is het fandom van beoefenaars van een sport een vreemd item. Niet meer, of minder, dan het teren op andermans prestaties. Een soort van parasitisme, dus. Of is het een soort drug? De fan voelt zich goed en zelfs euforisch als het onderwerp van zijn fandom iets goeds gedaan heeft. Misschien moet ik de dopinglijsten er eens op naslaan. Fandom: Drug, verslavend voor volwassenen. Bij gebruik door kinderen kan het leiden tot verhoogde prestaties om de top in een sport te bereiken. Dus er zit een goede kant aan het fandom. Iets wat je niet zou zeggen als je bepaalde voetbalfans tekeer ziet gaan.
Ik voel een drang in mij opkomen om over dit onderwerp te filosoferen. Wanneer vindt de omslag plaats? Wanneer besluit het kind in ons dat het fandom niet de weg is naar de top, maar het pad naar hooliganisme? Zou het de puberteit zijn? Je weet wel, die periode in je leven wanneer alles om je heen afgebroken moet worden omdat je het er niet mee eens bent en omdat je het allemaal beter weet en kunt. De tijd dat je over eindeloze energie kunt beschikken. Misschien is dat het. Uiteindelijk blijken het bijna allemaal snotneusjes te zijn, als je de beelden uit het journaal bekijkt.
Ik heb het! ‘Eureka!’ Roept de oude Griek. Fandom is goed voor kinderen, slecht voor pubers en uiteindelijk maakt het van alle volwassenen hooligans. Vijftien miljoen bondscoaches die zich als een kudde gieren storten op die ene bondscoach die het geluk had te worden gekozen om op de tv te verschijnen. Het is tenslotte allemaal zijn schuld. Hij liep daar in het veld de bal naar de andere partij te schoppen. Niet de overbetaalde, arrogante mannequins die negentig minuten lang naar een werkende camera lopen te speuren.
Houd me ten goede, ik ben er ook niet zo wild op om naar het darten te kijken. Veel te saai. Dat doe ik liever zelf. Ik kijk liever naar het tennis bij Wim, of het fietsen van Ted en Arrière. Wie? Wat? Ach, jullie kennen ze niet? Wim Bledon en Ted en Arrière de la Course. Zolang ik het tennis en de Tour kijk doen die gasten mee. Dat zijn échte sportmensen. Jaar in, jaar uit zijn ze van de partij en altijd in de beste posities.
En dan hebben we ook nog een hardrijder die het goed doet. Moest je vroeger vaak aan de politie ontsnappen, knul? Baby Driver. Paul en Art zongen er in 1970 al over en Edgar Wright maakte er een leuke film van, in 2017. Formule Eén, een sport waar je mij voor wakker mag maken, alhoewel dat helemaal niet nodig is, want als er F1 wordt vertoond, zit ik allang klaarwakker gereed in mijn stoel om het spektakel te zien. Go Max!
Cees van Leeuwen.
Het Kabeldier: Net zoiets als een fabeldier, maar dan gevlochten. Zo ongeveer zoals die ene hoorn van een eenhoorn. Het Kabeldier wordt voornamelijk gevonden in bosrijke gebieden, rondom weilanden en soms bij vangrails langs de snelweg. Het geluid van het Kabeldier varieert van 'Woef!' tot 'Waf!' en heeft een predominante klagelijke ondertoon.
Het seizoen waarin we het Kabeldier gebruikelijk op kunnen merken, ligt tussen het begin van de maand juni en het einde van augustus. Een periode die, grappig genoeg, overeenkomst vertoont met de grote trek van laaglandse vogels naar zonniger gebieden rond de Middellandse Zee.
Onlangs is hier een opvallende nieuwe periode bijgekomen. Niet een andere vogeltrek naar zuidelijke gebieden, maar een periode die, curieus genoeg, samenvalt met het aangekondigde einde van de incarceratie-periode van de bewoners van de Laaglanden aan de oostelijke kust van de Noordzee; d'n Ôllanders. Deze periode gaat niet specifiek over het Kabeldier, maar over een naaste verwant, de Corona-puppy. Specifieke locaties waar hordes Corona-puppy's plegen samen te komen worden over het algemeen asielen genoemd. Om nog onduidelijke redenen lijken veel Corona-puppy's deze plaatsen te prefereren boven de al dan niet diervriendelijke, omgeving van een Ôllands huisgezin.
De vakantie komt er weer aan en daarmee ook de grote voorjaarsschoonmaak van huisdieren. Ik kan me kapot ergeren aan de mentaliteit die schuil gaat achter het doen en laten van degenen die het, elk jaar weer, in hun hoofd halen om hun geliefde huisdier te dumpen.
Doodziek word je van de bleek vertrokken bekjes van het kindergrut wat na de vakantie, eenzaam en verlaten achterblijft omdat hun geliefde speelkameraadje het huis uit moest. Twee, of drie weken zon aan de Middellandse Zee zijn belangrijker dan het leven van een mede-aardgenoot. Om maar niet te spreken van de geestelijke gezondheid van het eigen grut. Die blijven achter met de vraag of zij mogelijk ook, ergens in de maand juni, aan een boom gebonden zullen worden als besloten is, dat er geen plek voor hen is tijdens de vakantieperiode.
Je ziet het zo voor je: 'Goedemorgen, Bureau Coronapuppy's. Waarmee kan ik u van dienst zijn?...
Uhuh... Ik begrijp het. En u heeft deze kinderen samen met hun puppy aangetroffen langs de A27?... Ok, die locatie ken ik. Ik stuur meteen een wagen langs. Als u zo vriendelijk wilt zijn om onze auto op te wachten. Dank u. Hij zal er over ongeveer een kwartiertje zijn om de puppy van u over te nemen...
Wat zegt u? De kinderen? O ja, da's een ander probleem. Misschien kunt u ons helpen door ze af te geven bij een AZC? Ja? Dank u. Fijne dag verder.'
Na de telefoon weer te hebben neergelegd draait de vriendelijke dame zich weer naar mij en zegt: 'Het begint echt een probleem te worden, die lockdown. Iedereen thuis, iedereen tegen de muren op van ellende. Kinderen zeuren je kop gek en dan duik je in de advertenties om een huisdier voor ze te vinden, dan kunnen ze zich daarop uitleven.
Nu gaat het ernaar uitzien dat de beperkingen vrij snel opgeheven gaan worden en dus wordt het huisdier een overbodige luxe. Bovendien heeft pa het wel gehad met het feit dat hij steeds opdraait voor het uitlaten van het mormel. Dus, dumpen die handel!'
'Ja, maar', begin ik. 'Ja maar, hoe zit het dan met die kinderen? Afzetten bij een AZC? Kan dat zomaar?'
'Geen idee. Dat kwam toevallig bij me op. Da's namelijk niet mijn pakkie-an, begrijp je? Ik zit hier uitsluitend voor het spul met de vier poten. De vierpotige medemens, zogezegd. Niet voor de tweebeners. Die hebben hun eigen instanties.' En ze draait zich van me weg, staat op uit haar stoel en galoppeert naar de ruif met hooi aan de andere kant van het weiland. Het is lunchtijd.
Volkomen verbijsterd blijf ik achter en na een korte overweging besluit ik om mijn weg maar te vervolgen. Mijn gedachten dwalen weg, naar plaatsen waar respect en gevoel voor elkaar bestaan. Ergens in de buurt van een Manor-house met een Lancelot 'Capability' Brown geïnspireerde tuin. Een hele grote tuin waar we misschien een tent in kunnen zetten. Eentje waar je een darttoernooi in zou kunnen houden. De Sterk Darts Dorset Masters, bijvoorbeeld. Er staat wél een muur omheen. Een hoge muur.
Cees van Leeuwen
De weg waarop ik rijd, ligt in een perfecte cirkel. Op regelmatige afstanden zijn er aftakkingen; vier in totaal. Om me heen hoor ik de geluiden van hoorns die klagend, of woedend, hun misnoegen uiten over mijn hinderlijke aanwezigheid en ik kom tot de conclusie dat de cirkel eigenlijk best wel klein is. Zo klein zelf dat ik er als enige op kan rijden, terwijl de eigenaars van de hoorns om me heen weinig tot geen kans krijgen om zich bij me te voegen. Af en toe is er een enkeling die met veel motorgeraas kans ziet om achter mij langs te glippen, om dan zo snel mogelijk via de volgende aftakking weer te verdwijnen. Intussen zijn vuist met gestrekte middelvinger heffend alsof hij mij duidelijk wil maken dat hij het niet eens is met mijn aanwezigheid en mijn actie. Nu dit onder mijn aandacht is gebracht en ik wat meer om me heen kijk, valt het me op dat er meer zijn die dit gebaar hanteren. Wacht eens… Ze doen het allemaal. Zou het een teken van herkenning zijn? Of van erkenning, misschien? Geen idee, maar het ziet er wel grappig uit. Ik zwaai terug. Je moet wát, tenslotte.
Opnieuw wordt mijn aandacht getrokken. Dit keer door een aanzwellend geluid en in de verte zie ik een aantal blauwe lampen opflitsen en ik hoor een muzikale begeleiding van drietonige hoorns. Het geheel komt snel naderbij en is best wel interessant, maar daar kan ik me even niet mee bezighouden. Mijn aandacht wordt volledig in beslag genomen door het telefoongesprek wat ik aan het voeren ben. Dit is belangrijk. Zo belangrijk zelfs dat ik ertoe ben overgegaan om op de cirkel te gaan rijden met mijn stuur in een linkse stand, zodat ik in een constante bocht blijf voortbewegen. Dit geeft mij de gelegenheid om mij voor honderd procent aan het telefoongesprek te wijden zonder op mijn voertuig te hoeven letten. Een cirkel is uiteindelijk een rechte lijn die zichzelf in de staart bijt en als je erop blijft rijden maak je gewoon je kilometers.
De blauwe lampen, inmiddels, zijn achter de samenklonterende rij voertuigen gestopt en ik zie een paar donker geklede mensen met petten op in rap tempo op de cirkel afkomen. Waarom dat dan…? Ho, ho, ho!
Nee, niet Nick Kringle. Die komt de vijfentwintigste december pas weer langs en hij gebruikt geen paardenkrachten, maar rendierkrachten. Wacht eens even… Sjips, zouden ze voor mij komen?
Mijn gedachten los rijtend van mijn telefoongesprek neem ik de omgeving wat nauwkeuriger in mij op en ik kom met gierende mentale remmen tot stilstand in het besef dat ik mij wel eens in een penibele situatie zou kunnen bevinden. Er is maar één oplossing: wegwezen hier!
Aangekomen bij de tegenover de snel naderende politieagenten gelegen aftakking, draai ik mijn stuur, neem de afslag en maak met een krampachtig neergedrukt gaspedaal dat ik wegkom.
“John, sorry, maar ik moet heel even iets anders doen. Daarom, even snel recapitulerend, je bent op zoek naar een column met als topic het reilen en zeilen in de dartswereld. En dan als bijkomend extraatje, een soort toefje op de kers, zeg maar, hier en daar een woord over jouw eigenste organisatie: Sterk Darts? Lijkt me een strak plan. Ik zal eens bij mezelf te rade gaan wat ik voor je kan betekenen. Bel me wanneer je tijd hebt om wat meer in detail te treden.”
Ik scheur plankgas verder in mijn Mazda 2-tje om uit handen van de politie te blijven, maar dat is helemaal niet nodig. Ze hebben hun handen vol met het regelen van de chaos die door mijn toedoen op het rotondetje is ontstaan.
In de verte hoor ik meer sirenes en zie ik de oranje zwaailichten van bergingsvoertuigen dichterbij komen. Zou er een ongelukje gebeurd zijn? Zal de een of ander wel weer eens geen voorrang hebben gegeven. Sukkels!
Liontári Óra